Duinhagedis
Duinhagedis, die ook wel zandhagedis wordt genoemd (16 – 20 cm lang).
Laatst zat ik op de parkeerplaats bij restaurant Aan Zee te Oostvoorne te wachten op Mari, mijn man. Niets bijzonders zou je denken! Ware het niet dat ik op een klein zandheuveltje was gaan zitten. En ter doding van de tijd zat ik met mijn hand in het zand te wroeten. Tot de schrik mij om het hart sloeg. Want wat zag ik daar ineens liggen, 4 prachtige witte eitjes. Och goede genade wat had ik hier verstoord! Na een beetje nadenken kwam ik tot de conclusie dat dit alleen het nestje van een zandhagedis geweest zou kunnen zijn. Snel heb ik de eitjes weer begraven in de hoop dat ik ze niet voorgoed om zeep had geholpen.
Rivaliteit
Thuis gekomen ben ik de boeken ingedoken en heb ontdekt dat de zandhagedis, een koudbloedig reptiel met een bruin grijs lichaam met rijen zwarte vlekken en witte stippen op rug en flanken, korte poten, dikke kop en lange staart, inderdaad de moeder is van dit nest. Eind maart komen ze uit de winterslaap en eind april als ze weer een beetje aangevet zijn begint de paartijd, die in mei letterlijk en figuurlijk zijn hoogtepunt bereikt. In die tijd is er grote rivaliteit tussen de nu prachtig groen gekleurde mannetjes, die elk hun territorium verdedigen. Dit gaat gepaard met een felle strijd, waarbij regelmatig bloed vloeit. Zien ze een rivaal dan krommen ze de rug, rekken hals en houden de kop omlaag. Ze draaien om elkaar heen en vallen plotseling aan. De rivaal wordt stevig met de kaken vastgegrepen en als een prooi woest heen en weer geschud. Net zolang tot de verliezer zich los weet te rukken en er als een haas vandoor gaat. Helaas voor het vrouwtje verloopt de paring net zo! Het mannetje is gezegend met een dubbele penis (hemipenis). Dit is zeer handig, want bij de paring zit de staart altijd in de weg en met de dubbele penis kan de paring aan beide kanten plaatsvinden. Zekerheid voor alles!
Zonnewarmte
Na de daad blijft het mannetje nog een paar dagen bij het vrouwtje om andere mannetjes weg te jagen. Is hij echter vertrokken dan paart het vrouwtje, in de 9 dagen dat ze paringsbereid is, net zo makkelijk nog een paar keer met andere mannetjes. De 5–10 eitjes worden in juni/juli in een kuiltje in het zand gelegd, ma kijkt er niet meer naar om en zonnewarmte moet de rest doen. Zodoende komen ze, afhankelijk van het weer, pas na 7-12 weken uit. Bij de geboorte zijn de jongen ca. 5 cm lang, helemaal bruin en op zichzelf aangewezen.
Ze hebben open stukken terrein nodig om te zonnen en struikjes om zich te verschuilen. En ze leven in zelf gegraven holletjes of in een verlaten muizenhol. Elke actie vraagt veel energie en ze moeten dan ook regelmatig opwarmen. Daardoor zie je ze vaak op stenen of op het warme zand liggen. Het voedsel bestaat uit insecten, wormen, spinnen, slakken, mieren, wespen etc. Ze kunnen uren stil zitten op dezelfde plek. Komt er een prooi in de buurt, dan schiet de kop naar voren om deze te pakken en na heftig heen en weer schudden op te eten. Daarna moet er weer gezond worden om nieuwe energie te krijgen.
Staart loslaten
Zelf worden ze natuurlijk ook gegeten. Een egel, wezel, torenvalk, kraai, fazant, uil, gans etc. versmaadt een hagedisje niet. Als afweermiddel kan de hagedis een deel van zijn staart loslaten. Deze kronkelt als een gek en de jager denkt dat hij de prooi te pakken heeft. De hagedis neemt in tussen snel de benen. Hij overleeft dit drama en de staart groeit zelfs weer aan. Wel niet zo mooi en lang als de eerste versie, maar dat is niet erg. Na 2 jaar zijn de jongen geslachtsrijp en na 4-5 jaar helemaal volgroeid. En ze kunnen in het wild wel 10 jaar oud worden. Gelukkig zijn ze beschermd, want echt goed gaat het niet met ze.
Door hun behoefte aan gevarieerd terrein hebben ze het niet makkelijk. De konijnen in de duinen zorgden hiervoor, maar nu er nog maar weinig konijnen in het duin zijn dreigt de boel dicht te groeien. Gelukkig wordt er de laatste tijd drastisch ingegrepen om het duin open te houden en profiteren deze mooie grondhagedissen hier ook van. Hierdoor gaat hun aantal in de duinen weer iets vooruit. Gelukkig maar! Moeten wij mensen alleen niet meer graven in hoopjes zand, want voor je het weet heb je een nestje eieren te pakken. Ik zit nog steeds met schaamrood op mijn kaken en hoop van harte dat de eitjes toch nog uitgekomen zijn.
Gerda Hos