Landschap

Lodewijk Crijns wandelt langs Berkel en Twentekanaal

Noordmidden Achterhoek 28 maart 2023

Het is een wel zeer mooie zonnige voorjaarsdag vandaag, deze 28 februari 2023. Een helder blauwe hemel met in de verte, zo’n twee honderd kilometer verder de witte halve maan. De temperatuur is aangenaam fris met zo’n vijf graden Celsius, maar voelt kouder. De gevoelstemperatuur zoals dat heet is twee graden. Vandaag zal ik vijf uur wandelen met een korte pauze en daarbij zo’n zestien kilometer afleggen door de mooie natuur. Doordat ik bij vele ontluikende plantjes en bomen even stilsta of een voorbijkomende vogel in zijn vlucht volg,zal  mijn wandelsnelheid ver onder de vijf kilometer per uur liggen, eerder zal  het drie kilometer per uur zijn. Maar ach, een oude man heeft de tijd.

De  tocht begint thuis op de Whemerweg in Almen. Ik passeer het dorpspleintje en  het oude kerkje, waarover de dichter Staring reeds dichtte: “Een ieder weet waar het Almense kerkje staat”.  Achter het kerkje staat het gezellige dorpshotel de Hoofdige Boer, waar ooit majoor Boshardt van het Leger Heils  haar vakanties doorbracht.  Al snel kom ik buiten de bebouwde kom. In het laatste huis woonde de bekende schilderes Jeanne Burema Oosting. In de weilanden mooie bruine Franse koeien uit Limoges. Iets verderop komen we bij een statig wit  huis waar vroeger barones van de Borg van Verwolde woonde. Als dit is gepasseerd, bereik ik de brug over de rivier de Berkel.  Het pad langs de Berkel loopt van de monding in Zutphen tot de oorsprong in Duitsland, 113 kilometer verderop en is, met behulp van het wandelboekje, een mooie tocht voor meerdere dagen. Ik let vandaag vooral op de vogels. De planten zijn, op enkele sneeuwklokjes en krokussen en een verdwaalde paardenbloem na, nog niet opgekomen. Ook af en toe toch nu al, de klimaatverandering is merkbaar, een paarse dovenetel. De bladeren aan de bomen zitten nog in de knop, maar zwellen reeds op.

Wat betreft de vogels: bij huis heb ik al de tjilpende huismussen gehoord en bij mijn tocht langs de Berkel neem ik de volgende soorten waar: opvallend veel meerkoeten, meestal als paartje samen, maar zelfs soms groepen van wel tien meerkoeten. Verder zingt  een roodborstje zijn welluidend lied, het  typische fietspompgeluid van de koolmees is verderop te horen, en  ook een pimpelmees zingt zijn  lied. Deze laatste detecteer ik met een app.

Over de weilanden vliegen af en toe houtduiven, kraaien staan in groepjes op het land. Zelfs de scholekster laat zich zien, naast natuurlijk de veel voorkomende eksters.

In de verte vliegt met zijn statige, langzame vleugelslag de purperreiger, en in een weiland staat  een zilverreiger.

En ja, meteen weer enthousiast: tot twee maal toe staan er  twee ooievaars in het weiland.

Op het water zwemmen de wilde eenden, altijd als stelletje bij elkaar. Ook een paar kuifeenden zijn herkenbaar aan hun kuif en zelfs ontwaar ik een smient.

De fuut duikt onder water met zijn zo sierlijk mooie kop, om even later weer boven water te komen.  In een bomenrij, horen we de grote bonte specht.  Twee zwanen zwemmen sierlijk voorbij en zowaar zien we twee keer een aalscholver. Deze laatste kan soms uren stil op een tak zitten, nauwelijks bewegend. Af en toe spreidt hij zijn vleugels uit om deze te laten drogen in de wind. Het gebied hier is bekend vanwege de vele ganzen. Sommigen spreken zelfs van overlast, maar dat gaat mij wat te ver. Zelfs ’s nachts zijn ze hoorbaar. Nu zie ik tientallen rietganzen en rotganzen in de weilanden plukkend in het gras, af en toe snaterend.

Maar niet alleen vogels trekken mijn aandacht. Bomen staan in kleine bosjes langs de oever. Ik passeer het trekpontje over de Berkel. Aan de overkant ligt de koepel van Staring, waar de dochter van de dichter thee dronk op zondag met haar vriendinnen. Inmiddels is de koepel weer helemaal opgeknapt en kan worden bezichtigd. Er staat wat meubilair in, zoals een oude kast en een bureautje. Het was in die tijd niet alleen een plek om op zondag stil van de natuur te genieten, maar had ook, een klein statussymbool,  het motief  van het gezien willen worden.

De bomen die ik op de wandeling langs de Berkel ontwaar zijn: vele mooie oude eiken, zo’n tachtig of meer jaar oud, de beuken met hun ingekraste namen, berken, die een wat uitgedroogde indruk maken, enkele coniferen. Allen nog in de knop. Een gids zei daarover: in de winter kun je daarom mooie vergezichten hebben. We detecteren met de app een hazelaar. De els is altijd aan zijn elzenknopjes herkenbaar en staat meestal aan de waterrand. Sparren zijn al hoog opgegroeid en  hier en daar grove dennen,  met hun grote groene pluim hoog in de top.

Naast vogels zijn er ook nog andere dieren:  de zoogdieren. Af en toe passeer ik een weide met enkele paarden die me aanstaren en die ik, net als Franciscus, hartelijk toespreek.  In een weiland zijn een groep schapen te grazen, ook daarvan staren enkele mij aan en spreek ik  vriendelijk toe. Ik schat Drentse heideschapen, maar misschien zijn het ook wel Texelaars.

Ook houd ik mijn blik op het pad gericht, de kleigrond van de rivier, met veel kweek aan beide zijden van het pad. Een maal passeer ik twee andere wandelaars. We groeten elkaar vriendelijk.

Klimop groeit tegen de eiken op, enkele narcissen staan nu al in bloei. De rozet van het fluitenkruid is herkenbaar en er zijn vele krokussen: paarse, gele en witte, vaak in grote groepen op de grond bijeen, tussen de kweek. Wuivend riet ontbreekt natuurlijk niet langs de oevers.

Na twee uur lopen kom ik aan  bij Lochem, waar het pad plots even ophoudt omdat een drukke weg moet worden overgestoken. Hier blijkt de Berkel te splitsen. Ik vraag aan twee dames met een hond welke tak ik moet kiezen. De linker verzekeren zij mij. Welgemoed bereik ik zo de eerste  huizen van Lochem.

Een kleine lunchpauze, koffie met een broodje in de zon, is op zijn plaats. Na een kwartiertje, discipline! , sta ik weer op en begin aan de terugtocht.

Deze keer  kies ik niet voor het Berkelpad, maar  voor het kilometerslange pad langs het Twentekanaal. Fascinerend vind ik altijd de vele grote rijnaken, die passeren. De wereld van de binnenschippers, altijd op zichzelf aangewezen.  Ook hier op het kanaal weer vele meerkoeten, volgens enkelen een wat agressief beestje. Ook eenden en een aalscholver laten weer zien dat je echt niet druk, druk, je dag hoeft door te brengen.

In de verte zie ik de brug van Klein Dochteren en na die te zijn gepasseerd, ik blijf aan dezelfde kant van het kanaal, komt de karakteristieke Bailybrug bij Almen in zicht, waarschijnlijk een restant van de Tweede Wereldoorlog.  Aangekomen bij deze brug, sla ik links af om het gezellige hotel Ehzerwold te passeren en terug te lopen naar het dorpje Almen.

Na vijf uur lopen kom ik weer bij huis aan. Wat is het een prachtige dag is het weer geweest, mogen genieten van zoveel wonderen der natuur. Om met natuurgids Susan Bol te spreken: “Er valt nog zoveel te ontdekken”.

 

 

Ontdek meer over

Deel deze pagina