Er schuilt een addertje onder het gras
Dit gezegde betekent dat er een verborgen risico in het spel is. Het verwijst ernaar dat je door een verscholen adder kan worden gebeten als je er per ongeluk op gaat staan of zitten. Een adder is de enige slang in Nederland die giftig is, maar een adder zal alleen bijten uit verdediging. Als je ze gewoon met rust laat, is er niks aan de hand en kun je ze vanaf een afstand bewonderen.
Vroeg in het jaar op pad
Ik vind het prachtige fascinerende dieren en ga er ook elk jaar weer naar op zoek. In de winter zijn ze in winterslaap, maar zodra het eind februari of maart wat zacht en zonnig weer is, komen ze tevoorschijn. Je ziet in het vroege voorjaar voornamelijk mannetjes. Ze liggen dan vaak te zonnen bij hun overwinteringsplaats. De jongen en vrouwtjes komen pas één tot 3 weken later uit hun winterverblijf. Later in het jaar zie je voornamelijk vrouwtjes in de zon liggen die de warmte nodig hebben om de ontwikkeling van de embryo’s te versnellen. Adders zijn te herkennen aan de donkere zigzagstreep op de rug en aan de (bruin)rode ogen met een verticale pupil. De mannetjes blijven kleiner dan de vrouwtjes en zijn vaak wat contrastrijker getekend. Het verschil is soms lastig te zien, omdat ze nogal kunnen variëren in kleur.
Op een schuine helling was het raak
Ik maak er altijd een beetje een sport van om zo vroeg mogelijk in het jaar een adder te ontdekken. Dit jaar ging ik al op 22 februari op zoek omdat de weersvoorspellingen goed waren. Het was nog best fris en eigenlijk dacht ik dan ook dat het nog te koud zou zijn, maar toen ik een hagedis ontdekte, kreeg ik weer hoop. Als ik hagedissen zie, is het voor mijn gevoel ook warm genoeg voor slangen. Op een schuine helling in de beschutting was het raak. Een prachtig mannetje lag open en bloot op het dorre riet en had zijn lichaam zo plat en breed mogelijk gemaakt om maximaal zon te vangen. Als het nog zo fris is blijven ze vaak rustig liggen, omdat ze nog niet voldoende opgewarmd zijn om snel te kunnen bewegen. De mannetjes hoeven nog geen eten te zoeken want ze teren nog op hun reserves die ze het vorig jaar hebben opgebouwd. Pas na de paring gaan ze weer eten. Ze liggen de eerste weken veel in de zon om hun sperma te laten rijpen. Als dit gelukt is, vervellen ze en zijn ze klaar voor de voortplanting. De mannetjes gaan dan via geursporen op zoek naar vrouwtjes om mee te paren. Vorig jaar heb ik een keer twee verstrengelde adders gevonden. Een prachtig gezicht zo met de koppen bij elkaar.
Vervellingshuid gevonden
Dit jaar werd het, na een paar mooie dagen in februari, nog een hele periode weer koud in Nederland. Eind maart leek het mij weer geschikt slangenweer en heb ik nog es een zoekpoging gedaan. Toen heb ik ook de eerste vrouwtjes gevonden. Half april sloeg de slangenkoorts nogmaals toe. Het eerste wat ik tegenkwam was een vervellingshuid van een adder. Mijn adrenaline nam toe, want misschien was de eigenaar ook in de buurt. En inderdaad er lag een stukje verderop een fraai gekleurde man te zonnen. Het uiteinde van zijn staart was nog dof want daar was nog een stuk oude huid te zien. Even verderop zag ik nog een mannetje en deze adder had een heel dof oog. Dit geeft aan dat de huid daar al los is gelaten en dat hij ook op het punt van vervellen stond. Ik ontdekte ook nog een adder in mini-uitvoering; een jong dat vorig jaar geboren is.
Gelukkig heb ik ook dit voorjaar, ondanks de kou, weer volop mooie adders kunnen ‘betrappen’ op een zonnebad.
Linda Veeman
Foto’s:
header: een stukje van de vervellingshuid, rechts: twee verstrengelde adders