Groep roze en zwart gevlekte lieveheersbeestjes op een boomstam.

Lieveheersbeestjes onder de schors van platanen

Bergse Beestjes

Vera Vandenbulcke en Gerrit Groeneweg

alle afbeeldingen © Vera Vandenbulcke en Gerrit Groeneweg

Inleiding

Afb. 1 Plataan (Plantanus x hispanica). Bergen op Zoom, 5 januari 2023

In dit artikel worden enkele resultaten besproken van een vijfjarig onderzoek, dat in de eerste plaats gericht was op het volgen van de verspreiding van de plataan-netwants (Corytucha ciliata) op alle openbaar toegankelijke platanen (Platanus x hispanica) op en langs de Brabantse Wal.
Het onderzoek is uitgevoerd in de wintermaanden van 2018/’19 tot en met 2023/’24. Onder de loszittende schors van platanen is een verrassende verscheidenheid aan overwinterende anthropoden (= geleedpotigen) te vinden: 38 soorten wantsen, maar ook, duizend- en miljoenpoten, pseudo-schorpioenen, aardkruipers, spinnen, vliegen, wespen, vlinders, mijten, stofwantsen, cicaden, bladluizen, springstaarten en kevers zoals lieveheersbeestjes.
Dit artikel gaat over de 19 (!) verschillende soorten lieveheersbeestjes, die we de afgelopen vijf jaar in de wintermaanden onder de schors van platanen hebben aangetroffen1.
Uit onze bevindingen kan worden afgeleid dat de plataan een belangrijke rol speelt in de urbane natuur.

Platanen dragen bij aan de biodiversiteit in de stad

Elke zichzelf respecterende stad (of dorpskern) heeft platanen. Vaak staan ze op kerkpleinen en parkeerterreinen. Het zijn vaak mooie, majestueuze bomen, die in de zomermaanden schaduw bieden, goed bestand zijn tegen flink terugsnoeien en bovendien geen moeite hebben met lucht- of lichtvervuiling. Ideaal dus voor plantsoenen, lanen, pleinen en parken. Zelfs wanneer de ondergrond tot aan de stam met asfalt is afgedicht. In onze contreien groeien twee soorten plataan: – de westerse plataan (Platanus occidentalis) met ondiep ingesneden bladeren, meestal driedelig; – de oosterse plataan (Platanus orientalis), met diep ingesneden bladeren, meestal vijf tot zevendelig. De westerse plataan komt uit Amerika, de oosterse komt oorspronkelijk uit de Balkan en Klein-Azië. Vrijwel altijd is een kruising tussen deze twee soorten aangeplant: de gewone plataan (Platanus × hispanica).

De plataan is goed herkenbaar aan de afbladerende schors, die grote geelgroene plekken achterlaat op de stam. Ook het grote blad van de plataan is karakteristiek. Eén van de meest bekende platanen in Bergen op Zoom is de “dikke boom” op het Gouvernementsplein. Ook op het Thaliaplein staat zo’n monumentale plataan.
Nadeel van de plataan zijn de grote bladeren, die moeilijk tot humus vergaan en – zo dacht men tot voor kort – het feit dat de boom volkomen onaantrekkelijk is voor insecten, vogels en andere stadsbewoners: “Omdat er maar zeer weinig dieren, mossen en korstmossen op en in platanen leven, vormt grootschalige toepassing een nadeel voor de biodiversiteit ter plaatse”, zo is te lezen op de website van de Bomenstichting2.

Sommige op plataan overwinterende geleedpotigen zijn voor hun voedsel op platanen aangewezen, zoals de plataan-netwants (Corythuga ciliata), de plataanridderwants (Arocatus longiceps) en een stofluis (Ectopsocus petersi). Deze drie soorten zijn fytofaag: ze voeden zich met sap, blaadjes of zaadjes van de plataan. Voor hen is de boom dus een “home sweet home”.
Maar er zijn ook heel wat zoöfage bewoners, die onder de schors van plataan de winter doorbrengen, vleeseters dus. Voor hen is de plataan met zijn loszittende geschubde schors een winterpaleis, een veilige en comfortabele haven in koude, donkere tijden. Of een fijne rustplaats om even bij te komen na het jagen.

De wereld om ons heen is een geweldig systeem dat we niet helemaal doorgrond hebben. Maar waar we graag ingrijpen, zonder de gevolgen daarvan te overzien. Een ding weten we wel: het is zeker eten en gegeten worden. Wie zich buitenshuis begeeft, trapt gauw op iemand anders of op het eten van iemand anders. We nemen graag plaats in en we hebben nog meer plaats nodig, vinden we. Daarbij houden we niet altijd rekening met heel veel kleine individuutjes die we achteraf bekeken misschien toch beter behandeld hadden. Er wordt van klein naar groot gegeten, dus wie gevederde vriendjes wil horen zingen, moet er rekening mee houden dat die beestjes moeten eten. En wat eten ze? Juist. De kleinere ongewervelden die het zelf moeten rooien in de wereld. Laat ons daarom zuinig zijn op zoiets moois als een plataan. Hij is het huis van duizenden levenslustige dames en heren die uiteindelijk ons het leven mogelijk maken. Geef de plataan dus een grotere boomspiegel als het kan. Hang er niet zomaar lampen en slingers in. Zorg dat er wat water is in de droge periodes. Koester hem en veeg zijn bladeren in de herfst van uw stoepsteen, met vreugde en dankbaarheid.
We spreken de hoop uit dat dit artikel voor natuurliefhebbers een aansporing zal zijn om tijdens de wintermaanden binnensteden en dorpskernen te gaan bezoeken om daar achter de schors van (vaak monumentale) platanen een nieuwe wereld te ontdekken.

Lieveheersbeestjes (coccinellidae)

Afb. 2 Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis f. succina), tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata f. quadrimaculata) en plataanridderwants
(Arocatus longiceps) overwinterend onder de schors van een plataan. Bergen op
Zoom, 26 december 2023

Iedereen kent het lieveheersbeestje. Je kunt het overal tegenkomen: ’s-zomers in de vrije natuur en ‘s-winters binnenshuis. Maar ook gestileerd afgebeeld op affiches, op logo’s tegen zinloos geweld, in kinderboeken, op babyslabbetjes, etc. Als kind verzamelde je ze al en stopte ze in jam- en andere potjes en in lege lucifersdoosjes (vervolgens vergat je ze, toch?).
Ons enige “aaibare” insect is overigens helemaal niet zo liefelijk, want met veel plezier nuttigen ze bladluizen, die ze levend en wel verorberen. Bij gebrek aan bladluis schromen ze niet om ook elkaar op te eten. Vooral de larven doen zich graag tegoed aan hun broers en zusjes.
Nederland kent ruim 64 soorten lieveheersbeestjes, waarbij een groot deel afwijkt van de stereotype beschrijving. We kennen rode met en zonder stippen, zwarte met en zonder stippen of vlekken. Maar er zijn ook gele met zwarte stippen, roze met witte stippen, gele met roze stippen, bruine met en zonder stippen, kale en behaarde, grote en hele kleine.

Hoe gingen we te werk?

Vijf achtereenvolgende winters hebben we al de platanen op en langs de Brabantse Wal bezocht. Van Putte tot Dinteloord en van de Bergse Plaat tot en met de dorpskern van Wouw. Van elke boom verwijderden we op ooghoogte enkele schorsschubben om een beeld te krijgen van wat zich daaronder bevond.
Alles wat lang genoeg stilzat, werd op de foto gezet3. Deze foto’s zijn met hun coördinaten op www.waarneming.nl geplaatst4.4 In principe zijn al onze gegevens vervolgens door de deskundige admins van waarneming.nl gecontroleerd en gevalideerd. Waarvoor onze dank!
De dieren zelf werden zoveel mogelijk met rust gelaten.

Afb. 3 Bonte mierkever (Thanasimus formicarius) (links) en de merkwaardige larve van een spekkever (Ctesias serra) (rechts)

Groot is de diversiteit aan soorten lieveheersbeestjes, die we onder de schors van platanen hebben aangetroffen.
Van een aantal soorten is bekend, dat zij daar graag de winter doorbrengen, voor andere soorten is dat onvermoed een nieuwe rustplek. Onder de schors van de onderzochte platanen troffen we behalve lieveheersbeestjes ook andere keversoorten aan, zoals de bonte mierkever (Thanasimus formicarius), verschillende snuittoren (Curculionidae), de merkwaardige larven van een spekkever (Ctesias serra), schimmelkevers (Latridiinae), veel kortschildkevers (Staphylinidae), bladhaantjes (Chrysomelidae), enkele zwartlijven (Tenebrionidae) en (schors)loopkevers (Carabidae).

Voor lieveheersbeestjes (Coccinellidae) kennen de Nederlandse dialecten een groot aantal namen, zoals pimpampoentje, kapoentje, lieveheersbeestje, lievevrouwebeestje, mariator, stippelbeestje en zonnebeestje, zonder dat men daarbij onderscheid maakt tussen de verschillende (en vaak op elkaar lijkende) soorten. De huidige ‘officiële’ Nederlands benaming kent lieveheersbeestjes en kapoentjes. Het onderscheid is arbitrair: tot de eerste groep behoren de meer opvallende, vaak grotere soorten, terwijl de naam kapoentje wordt gebruikt voor de onopvallende, vaak kleinere soorten.

Afb. 4 Vloeivleklieveheersbeestje (Oenopia conglobata). Halsteren,
23 februari 2023

Uiteindelijk hebben wij op onze zoektochten naar overwinteraars op plataan in de achtereenvolgende winters van 2019/2020 tot en met 2023/2024 op de Brabantse Wal de volgende soorten lieveheersbeestjes aangetroffen:

soort aantal locaties
1 tweestippelig lieveheersbeestje Adalia bipunctata 40
2 tienstippelig lieveheersbeestje Adalia decempunctata 3
3 heidelieveheersbeestje Chilocorus bipustulatus 3
4 gevlekt rietkapoentje Coccidula scutellata 8
5 zevenstippelig lieveheersbeestje Coccinella septempunctata 48
6 elfstippelig lieveheersbeestje Coccinella undecimpunctata 2
7 viervleklieveheersbeestje Exochomus quadripustulatus 11
8 meeldauwlieveheersbeestje Halyzia sedecimguttata 2
9 Aziatisch lieveheersbeestje Harmonia axyridis 21
10 harlekijnlieveheersbeestje Harmonia quadripunctata 10
11 ruigtelieveheersbeestje Hippodamia variegata 9
12 tweevlekkapoentje Nephus bipunctatus 2
13 viervlekkapoentje Nephus quadrimaculatus 2
14 moeraskapoentje Nephus redtenbacheri 1
15 vloeivleklieveheersbeestje Oenopia conglobata 14
16 behaard lieveheersbeestje Platynaspis luteorubra 8
17 struweelnepkapoentje Rhyzobius chrysomeloides 2
18 driehoekkapoentje Scymnus interruptus 1
19 zestienstippelig lieveheersbeestje Tytthaspis sedecimpunctata 1

 

We laten ze hierna alle negentien de revue passeren.

Negentien lieveheersbeestjes overwinterend op plataan

1. Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata)

 

Afb. 5 Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata), overwinterend achter schors. Bergen op Zoom, Kervel, 20 maart 2020

Het 2-stippelig lieveheersbeestje is op nagenoeg alle locaties met platanen op de Brabantse Wal aangetroffen. Het is een zeer variabel lieveheersbeestje. De meeste hebben rode dekschilden met twee zwarte stippen: op elk dekschild een. Daarnaast is er ook de melanische vorm: zwart met rode stippen. Bij die melanische vorm kan ook het aantal stippen variëren: 2, 4 of zelfs, zoals bij exemplaar uit de wijk Warande en van de Bergse Plaat, zes stippen. In de zomer is de soort te vinden op kruiden en loofbomen in een grote diversiteit van biotopen, onder andere in bosranden, ruige graslanden en tuinen, minder algemeen in droge gebieden zoals heidevelden5. De winter wordt meestal doorgebracht op hoger gelegen plekken, zoals op zolders, boven kozijnen van huizen en achter schors6. Bij de 2-stippelig lieveheersbeestjes bestaan de nakomelingen voor 90% uit vrouwtjes. Dit heeft te maken met ‘mannetjes dodende’ bacteriën die in de geslachtsorganen van veel vrouwtjes aanwezig zijn. Deze microben zorgen ervoor dat er geen, of althans minder, mannelijke nakomelingen uit de gelegde eitjes komen7.

Afb. 6 Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata f. sexpustulata ) op plataan. Melanische vorm; met zes in plaats van twee stippen. Bergen op Zoom,
Agger, 19 feb. 2021

De soort gaat overal in aantal achteruit. Die achteruitgang werd vanaf omstreeks 2000 versneld als gevolg van de komst van het invasief-exotische Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis). Het is niet onmogelijk dat dit te maken heeft met de vraatzucht van de larven van de invasieve exoot.
Uit vangsten door de KNNV Tilburg op de Kaaistoep blijkt, dat de aantallen van het 2-stippelig lieveheersbeestje in negentien jaar tijds zijn gehalveerd8. In Vlaanderen heeft men dit lieveheersbeestje als kwetsbaar op de Rode Lijst is geplaatst9. In de winter van 2020/’21 leek het erop dat de populatie zich op de Brabantse Wal herstelde, maar de daarop volgende winters daalden de aantallen weer.

 

Het 2-stippelig lieveheersbeestje wordt tegen bladluizen ingezet als biologisch bestrijdingsmiddel en is in tuinbouwkringen ook wel bekend als “roofkever”. Adulten en larven eten meer dan 50 soorten bladluizen, waaronder alle belangrijke bladluizen in groentengewasssen, maar ook vlindereieren10.

2. Tienstippelig lieveheersbeestje (Adalia decempunctata)

Afb. 7 Tienstippelig lieveheersbeestje (Adalia decempunctata, f. decempustulata) op plataan. Hoogerheide, 8 april 2017

Ook het 10-stippelig lieveheersbeestje kent verschillende variëteiten. Vanaf het moment dat het dier ontpopt, neemt het aantal stippen geleidelijk toe11. Het voedsel bestaat uit bladluizen. Normaliter overwintert het 10-stippelig lieveheersbeestje tussen bladafval en andere plantenresten, ook in lege kastanjebolsters en de omhulsels van beukennootjes12. Maar op de Bergse Plaat en in het centrum van Steenbergen troffen we de soort aan achter de schors van plataan. Ook uit Duitsland is de soort overwinterend achter de schors van plataan bekend13.

3. Heidelieveheersbeestje (Chilocorus bipustulatus)

Afb. 8 Heidelieveheersbeestje (Chilocorus bipustulatus) op plataan.
Bergen op Zoom, Boulevard, 10 dec. 2020

Het heidelieveheersbeestje leeft van schildluis op wilg, jeneverbes, klimop en bosbes, maar eet ook luizen op vruchtbomen, naaldhout en diverse kruiden14. Het komt voor op in heidegebieden, maar ook in stedelijke milieus, waar het voornamelijk op coniferen leeft, maar waar het ook wel op kleine eikjes wordt gevonden15.
Waar het dier normaliter overwintert, is niet bekend. Wij troffen enkele overwinteraars aan op de Bergse Plaat, aan de Boulevard en één exemplaar in Steenbergen.
Het heidelieveheersbeestje leeft van schild- en andere luizen en wordt wereldwijd als biologisch bestrijdingsmiddel ingezet, zoals op dadelpalm in Niger, op citrusfruit in Zuid-Afrika en Israël en op olijven in Griekenland en Californië16.
In Vlaanderen heeft men dit lieveheersbeestje als kwetsbaar op de Rode Lijst is geplaatst17.

4. Gevlekt rietkapoentje (Coccidula scutellata)

Afb. 9 Gevlekt rietkapoentje (Coccidula scutellata) op plataan. Bergen op Zoom, Ooitas, 19 feb. 2021

Het gevlekt rietkapoentje meet nog geen 3 mm, is geheel roodbruin van kleur, behaard, langwerpig met vrijwel evenwijdige zijden, afgeplat en voorzien van lange sprieten. Geen wonder dat het diertje gemakkelijk over het hoofd wordt gezien en niet snel als lieveheersbeestje wordt herkend. Het gevlekt rietkapoentje komt verspreid in Nederland en Vlaanderen voor, maar neemt sterk in aantal af18. Het leeft op riet, lisdodde, gele lis en biezen in moerassen, langs slootkanten en in vijvers, waar het leeft van bladluizen. Daar ook overwintert de kever normaliter: in de bladschede van riet en lisdodde, of gewoon tussen afgestorven riet op de bodem19.
Het is dan ook opmerkelijk, dat wij op zeven verschillende plaatsen op de Brabantse Wal het gevlekt rietkapoentje overwinterend achter de schors van platanen aantroffen, vaak op tientallen meters afstand van oeverbegroeiing20.

5. Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata)

Afb. 10 Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata) overwinterend op plataan, te midden van enkele plataanridderwantsen (Arocates longiceps). Bovenin op de afbeelding is nog een tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata, melanische vorm) te zien. Bergen op
Zoom, Boerhaaveplein, 24 nov. 2020

Op tal van platanen in Bergen op Zoom, maar ook op platanen in Dinteloord, Halsteren, Heerle en Lepelstraat komen we overwinterende 7-stippelig lieveheersbeestjes tegen. Ze komen in allerlei biotopen voor, zolang er maar sprake is van hogere, deels door de zon beschenen, kruidenvegetatie, zoals brandnetel, bijvoet en boerenwormkruid, maar ook op struiken en bomen21. Het is de soort die we in het vroege voorjaar overal zien, wanneer het zich koestert aan de eerste warme zonnestralen. De soort overwintert meestal laag bij de grond tussen strooisel, bladafval, stenen en bladrozetten, maar ook wel op dennen en bladeren van loofbomen. En achter schors van platanen, zoals we op veel plaatsen op de Brabantse Wal constateerden. De soort voedt zich met bladluizen, keverlarven en tripsen.

6. Elfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella undecimpunctata)

Afb. 11 Elfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella undecimpunctata) op plataan. Rechtsboven is een deel van een viervleklieveheersbeestje (Exochomus
quadripustulatus) te zien, rechtsonder bevindt zich een renspin (Philodromus sp.). Bergen op Zoom, Oudland, 7 feb. 2024

Het 11-stippelig lieveheersbeestje is in de vijf achtereenvolgende winters door ons slechts vijfmaal onder de schors van een plataan aangetroffen: vier keer in Bergen op Zoom en eenmaal op een plataan in de bebouwde kom van Wouwse Plantage.
Deze soort zit gewoonlijk laag in de kruidachtige vegetatie, onder andere op wilgenroosje, brandnetel en distels, het leeft daar van bladluizen. Normaliter overwintert dit kevertje in bladafval en soms in gebouwen22. Overwintert ook op groenblijvende struiken en bomen op planten en achter de schors van plataan23.

7. Viervleklieveheersbeestje (Exochomus quadripustulatus)

Afb. 12 VIervleklieveheersbeestjes (Exochomus quadripustulatus) op plataan. Rechtsboven een ruigtelieveheersbeestje (Hippodamia variegata). Bergen op Zoom, Oudland, 7 feb. 2024

Het 4-vleklieveheersbeestje voedt zich met schild- en wolluizen op bomen en kan worden ingezet bij de biologische bestrijding van wollige schildluis.
Voor de bestrijding van wolluizen maken tuinders tegenwoordig liever gebruik van het Australisch wolluislieveheersbeestje (Cryptolaemus montrouzieri). Dat kevertje is egaal zwart met een rood halsschild. Uit kassen ontsnapte exemplaren worden wel eens in de vrije natuur gesignaleerd, maar zijn (nog?) niet in staat om onze winters te overleven24.
Het 4-vleklieveheersbeestje overwintert in bladstrooisel en schorsspleten van groenblijvende bomen25. Maar ook achter de schors van platanen, zoals wij bij ons onderzoek hebben kunnen vaststellen.

8. Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia sedecimguttata)

Afb. 13 Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia sedecimguttata) op plataan. Bergen op
Zoom, Oudland, 7 feb. 2024

Voor 2000 was het meeldauwlieveheersbeestje vrij zeldzaam in ons land, maar het is nu een algemeen voorkomende soort26.
Het meeldauwlieveheersbeestje leeft van meeldauwschimmels op bladeren van loofbomen. De soort komt veel voor in stedelijke gebieden op laanbomen, in tuinen en in parken, met een voorkeur voor es, esdoorn en eik. Het dier overwintert op beschutte plekken op de bast van loofbomen en – vooral in strenge winters – in de strooisellaag27. Hoewel het meeldauwlieveheersbeestje wijd verbreid voorkomt, hebben we het slechts tweemaal achter de schors van een plataan aangetroffen: eenmaal binnen de bebouwde kom van Wouwse Plantage (2022/’23) en eenmaal op de Bergse Plaat (Oudland/Nieuwland, 2023/’24)

9. Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis)

Afb. 14 Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis, f. succinea) op plataan. Bergen op Zoom, Mineurplein, 23 dec. 2021

Het Aziatisch lieveheersbeestje, zowel het volwassen dier als de larve, verorbert grote hoeveelheden bladluizen. Dat geldt voor meer lieveheersbeestjes, maar deze soort is gemakkelijk in grote hoeveelheden te kweken en werd daarom vanaf 1996 in tuinbouw en fruitteelt ingezet tegen bladluizen en ander ‘ongedierte’. Zowel de wat oudere larven als de volwassen lieveheersbeestjes kunnen dagelijks tot 150 bladluizen consumeren. Bij deze soort treedt ei-, larf- en popkanibalisme op. Larven, die op zoek zijn naar bladluizen, verorberen onderweg de pakketjes met eieren en de larven van soortgenoten. De mortaliteit van de eieren is daarom meestal hoog28. Ontsnapte exemplaren weten zich echter ook in de vrije natuur goed te handhaven, ook daar leven bladluizen, terwijl natuurlijke vijanden aanvankelijk ontbraken. De eerste Nederlandse waarneming van het Aziatisch lieveheersbeestje in de vrije natuur wordt gedaan in 2002. In de daarop volgende jaren is het aantal waarnemingen eerst talrijker in het zuiden, midden en westen van het land. Daarna verovert deze invasieve exoot geheel Nederland. Tegenwoordig kun je hem bijna overal tegenkomen. Tijdens haar leven legt het vrouwtje van het Aziatisch lieveheersbeestje wel 3800 eieren in clusters van 20-50 stuks. Vaak zijn er niet voldoende bladluizen om zo’n nederzetting te voeden, zodat de larven zich gaan vergrijpen aan vers fruit, aan hun broers en zusjes en aan de larven van andere lieveheersbeestjes. Vooral het tweestippelig lieveheersbeestje lijkt daarvan het slachtoffer te zijn. Kortom wat ooit een perfect biologisch bestrijdingsmiddel leek, is als snel een uit de hand gelopen introductie van een invasieve soort geworden. Inmiddels is de inzet van het Aziatisch lieveheersbeestje als bestrijdingsmiddel niet meer toegestaan en worden andere soorten gebruikt, maar dat is te laat, de soort zit nu overal in en buiten Europa. Tegen de herfst verzamelen de dieren zich, vermoedelijk trekken zij elkaar aan met geurstoffen. Massaal gaan ze op zoek naar een geschikte plek om te overwinteren. Via spleten en kieren, of gewoon omdat iemand wel eens een deur open zet, weten ze allerlei niet verwarmde ruimten te vinden, als souterrains en zolders. Een succesvolle overwinteringsstrategie, een grote hoeveelheid nakomelingen en het ontbreken van natuurlijke vijanden, zijn de succesformule voor een bijna explosieve uitbreiding van het Aziatisch lieveheersbeestje29. Nu, vijftien jaar later, lijkt er een einde te komen aan dat succes. Zes jaar na de opkomst van het Aziatisch lieveheersbeestje wordt voor het eerst een exemplaar gevonden met een schimmelziekte, waarmee de andere soorten lieveheersbeestjespopulaties al heel lang geconfronteerd worden. De parasitaire schimmel komt sindsdien steeds vaker voor en gaat steeds frequenter ook het Aziatisch lieveheersbeestje parasiteren30. Uiteindelijk lijkt hier een evenwicht te gaan ontstaan tussen het Aziatisch en de inheemse lieveheersbeestjes. Het Aziatisch lieveheersbeestje vertoont een grote variatie in kleur en tekening van de dekschilden. Zo zijn onder de schors van platanen in Bergen op Zoom de volgende variëteiten aangetroffen: – f. succinea (veelstippelig op rode of gele achtergrond); – f. spectabilis (viervlekkige vorm) – f. conspicua (twee vlekken). We komen deze soort weinig als overwinteraar tegen op platanen (meestal de variëteit succinea), uitgezonderd de winter 2023/’24, toen we de soort op zeventien verschillende plaatsen als overwinteraar konden registreren.

10. Harlekijnlieveheersbeestje (Harmonia quadripunctata)

Afb. 15 Harlekijnlieveheersbeestje (Harmonia quadripunctata) op plataan. Bergen op Zoom, 6 februari 2023

Op tien plaatsen op de Brabantse wal is het harlekijnlieveheersbeestje overwinterend achter de schors van plataan aangetroffen. De tekening van dit kevertje is bijzonder variabel met vaak rommelig aandoende zwarte en/of gele vlekken op een roodbruine, zalmkleurige of gele dekschilden. Kenmerkend is bij de meeste exemplaren het witte halsschild met veel zwarte stippen en de vaak lichter gekleurde zijkant van de dekschilden31.
Het harlekijnlieveheersbeestje leeft van bladluizen op naaldbomen, waarbij de grove den de belangrijkste waardboom is. Het diertje wordt soms ook op kruidachtige planten en lage struiken gevonden, maar meestal alleen als dat gewas dicht bij naaldbomen staat. Het harlekijnlieveheersbeestje overwintert op naaldbomen, maar ook achter de schors van plataan32. In de directe omgeving van de platanen waarop we de overwinterende kevers vonden, is vaak geen enkele naaldboom te zien. Datzelfde constateerden ook de leden van het Limburgs Natuurhistorisch Genootschap, toen zij in 2017 in Zuid- en Midden-Limburg het harlekijnlieveheersbeestje 33 keer op plataan waarnamen, terwijl in die streek vrijwel geen naaldbomen voorkomen33.
Zou het Harlekijnlieveheersbeestje, net zoals wordt vermoed van het viervleklieveheersbeestje in Surrrey (UK), de overstap hebben gemaakt van naald- naar loofbomen34?
In Vlaanderen heeft men dit lieveheersbeestje als “bijna in gevaar” op de Rode Lijst is geplaatst35.

11. Ruigtelieveheersbeestje (Hippodamia variegata)

Afb. 16 Ruigtelieveheersbeestje (Hippodamia variegata) op plataan. Halsteren, Rode Schouw, 15 feb. 2024

Het ruigtelieveheersbeestje is duidelijk herkenbaar aan het langwerpige lichaam en de figuur van een masker op het borststuk. Het ruigtelieveheersbeestje is in ons land vrij algemeen ten zuiden van de lijn Den Helder – Winterswijk. De voorkeur gaat uit naar habitats met een afwisseling van vegetatie en droge grond, zoals braakliggende terreinen36.
We zien het ruigtelieveheersbeestje overal in westelijk Noord-Brabant, maar de afgelopen vijf winterseizoenen is het slechts negen keer achter de schors van een plataan tegengekomen. Normaliter overwintert deze kever namelijk tussen bladafval en lage planten.
Dit lieveheersbeestje wordt wereldwijd ingezet om wolluis, witte vlieg en trips te bestrijden, bijvoorbeeld ter bestrijding van de graanluis in Chili37.

12. Tweevlekkapoentje (Nephus bipunctatus)

Afb. 17 Tweevlekkapoentje (Nephus bipunctatus) op plataan. Bergen op Zoom,
Talmaplein, 26 dec, 2020

De soort is vrij algemeen onder de lijn A’dam-Zwolle. We troffen het dier aan achter de schors van een plataan op het Talmaplein (winkelcentrum Gageldonk-Oost) en op het Mineurplein. Zekerheid over de determinatie hebben we niet. Het 2-vleklieveheersbeestje is door ons gefotografeerd, maar niet verzameld. Op basis van alleen een foto kan de determinatie door deskundigen niet worden bevestigd: bij de meeste lieveheersbeestje uit deze groep (de Scymminae) is voor een betrouwbare determinatie microcopisch genitaalonderzoek van een mannelijk exemplaar nodig38.
Het 2-vlekkapoentje, want dat is het vermoedelijk, meet slechts 1,5-2,5 mm. Het is behaard, langwerpig ovaal, met zwarte dekschilden. Op elk dekschild zit achteraan een vrij grote, min of meer ronde, soms ruitvormige rode vlek. Het dier leeft op droge hellingen en aan bosranden in de kruidlaag, soms ook op bomen, zoals berk. Het overwintert normaliter onder mos en strooisel en achter schors39.

13. Viervlekkapoentje (Nephus quadrimaculatus)

Afb. 18 Viervlekkapoentje (Nephus quadrimaculatus) op plataan. Bergen op Zoom, Mineurplein, 14 dec. 2023

Het 4-vlekkapoentje komt voor in tuinen, bossen en andere locaties met klimop en voedt zich daar met schildluizen.
Het 1,5-2 mm kleine lieveheersbeestje overwintert waarschijnlijk voornamelijk in klimop. Het dier voedt zich met schildluizen en komt voor in tuinen en bossen waar klimop groeit en kan ’s-winters worden gevonden in klimop tegen muren en schuttingen. Tot voor enkele jaren leek de soort in Nederland vrij zeldzaam te zijn, tot men in de wintermaanden in klimop begon te zoeken. Toen bleek dat de soort daar vrijwel overal te vinden was, ook in Bergen op Zoom. Behalve in klimop bevestigt, dat de soort ook onder de schors van plataan overwintert40. De aantallen op plataan blijven klein: een exemplaar aan de Westdam in Steenbergen (2021/’22) en een jaar later één op het Mineurplein in Bergen op Zoom en twee stuks aan de Rode Schouw in Halsteren.

14. Moeraskapoentje (Nephus redtenbacheri)

Afb. 19 Moeraskapoentje (Nephus redtenbacheri) op plataan. Steenbergen, Westdam, 13 februari 2023

Op 13 februari 2023 troffen we onder de schors van een plataan aan de Oostdam/het Jacobspad in Steenbergen een moeraskapoentje aan. Het kevertje leeft in vochtige en koele gebieden, zoals moerassen en vochtige weilanden. Het wordt gevonden op kruidachtige planten, zoals riet en andere moerasplanten. Het overwintert in lage kruiden, bladstrooisel en mos. Ook hier geldt dat we het dier niet verzameld hebben en dat voor een betrouwbare determinatie microscopisch genitaal onderzoek van een mannelijk exemplaar nodig zou zijn geweest.

15. Vloeivleklieveheersbeestje (Oenopia conglobata)

Afb. 20 Vloeivleklieveheersbeestje (Oenopia conglobata).
Steenbergen, Wouwsestraat, 10 jan. 2020

Het vloeivleklieveheersbeestje, dat op de Brabantse Wal op acht locaties achter de schors van platanen is aangetroffen, dankt zijn naam aan de vaak met elkaar vervloeiende vlekken op de beige tot roze dekschilden.
Karakteristiek zijn de zwarte vlekken die langs de naad tussen de dekschilden tot een gespiegelde muzieknoot versmolten zijn. De soort komt wijdverbreid voor in het grootste deel van Nederland en Vlaanderen en heeft daarbij een voorkeur voor vochtige terreinen en ruige vegetaties, maar zit ook in stedelijk gebied. De kever voedt zich met bladluizen en keverlarven en overwintert – vaak in groepen – achter schors van plataan en in gebouwen41. Zulke concentraties (afbeelding 4) troffen we onder andere aan in Halsteren (Eenlandsweg, 23 februari 2023, 25 exemplaren) en in Steenbergen (Wouwsestraat, 10 januari 2021, 10 stuks).
In urbane groenzones in Zuid-Europa kan het vloeivleklieveheersbeestje met succes worden ingezet bij de biologische bestrijding van bladvlooien en –luizen. In Iran speelt dit kevertje een grote rol bij de bestrijding van bladvlooien in de pistache-boomgaarden42.

16. Behaard lieveheersbeestje (Platynaspis luteorubra)

Afb. 21 Behaard lieveheersbeestje (Platynaspis luteorubra). Bergen op Zoom, Oude Vissershaven, 4 mrt. 2020

Het behaard lieveheersbeestje is gedurende de onderzoeksperiode op acht locaties op de Brabantse Wal overwinterend achter de schors van platanen aangetroffen.
Het dier is zwart met op elk van de dekschilden twee oranjerode vlekken. Opvallend is de beharing op de dekschilden. Licht bij het mannetje, zwart bij het vrouwtje. Het behaard lieveheersbeestje is een soort van droge zandige en kalkrijke habitats. Het kan worden gevonden in de lage vegetatie in de buurt van bladluizenkolonies die bezocht worden door zwarte wegmieren (Lasius niger), waarmee dit lieveheersbeestje samenleeft.
Voor de kever heeft dat het voordeel van een goed voorziene en verzorgde dis. Vanzelfsprekend stellen de mieren de ongenode gasten niet op prijs, maar de larve is tegen de mier beschermd door de ongewoon platte vorm, de onopvallende bewegingen en vermoedelijk ook door chemische camouflage. Ook de verpopte larve wordt door de mieren als ongewenst beschouwd, maar die is daartegen beschermd door een dikke vacht. Het volwassen lieveheersbeestje heeft de keuze tussen wegvliegen bij een aanval, of zijn behaarde lichaam als bescherming plat tegen de plant te drukken43.
In Vlaanderen heeft men dit lieveheersbeestje als kwetsbaar op de Rode Lijst is geplaatst44.
De kever overwintert gewoonlijk onder de schors van plataan45.

17. Struweelnepkapoentje (Rhyzobius chrysomeloides)

Afb. 22 Struweelnepkapoentje (Rhyzobius chrysomeloides). Bergen op Zoom, Boulevard, 13 dec. 2020

Het struweelnepkapoentje is een vrij algemeen voorkomend klein bruin lieveheersbeestje (2,5 – 3,5 mm), dat van bladluizen leeft. Het heeft donzig behaarde dekschilden met daarop een vage U-vormige tekening.
De soort leeft in verschillende habitats, inclusief tuinen en zit het liefst op tegen de wind beschutte plaatsen op diverse soorten bomen en struiken, met een voorkeur voor naaldbomen. Het overwintert graag tussen klimop en is daar in de winter bijna overal te vinden46.
Tijdens de onderzoeksperiode is het slechts vier keer overwinterend achter de schors van een plataan aangetroffen: tweemaal aan de Boulevard, eenmaal in Halsteren en een keer in Steenbergen.

18. Driehoekkapoentje (Scymnus interruptus)

Afb. 23 Driehoekkapoentje (Scymnus interruptus) op plataan. Bergen op Zoom, Plejadelaan, 30 jan. 2022

Het driehoekkapoentje komt in verschillende habitats, voor, waaronder tuinen, waar het in hagen, struiken en bomen van wol- en schildluizen leeft. Het driehoekkapoentje overwintert onder andere in klimop47.
De determinatie is onzeker, want ook hier geldt dat we het dier niet verzameld hebben en dat voor een betrouwbare determinatie microscopisch genitaal onderzoek van een mannelijk exemplaar nodig zou zijn geweest.
Gedurende het vijf jaar durende onderzoek is het driehoekkapoentje slechts eenmaal overwinterend achter de schors van plataan aangetroffen, namelijk op 30 januari 2022 aan de Plejadelaan.

19. Zestienstippelig lieveheersbeestje (Tytthaspis sedecimpunctata)

Afb. 24 Zestienstippelig lieveheersbeestje (Tytthaspis sedecimpunctata), Wouwse
Plantage, Plantagebaan, 17 januari 2022

Het 16-stippelig lieveheersbeestje is een van de weinige vegetarische lieveheersbeestjes. Het voedt zich met stuifmeel, nectar en schimmels. Het komt algemeen voor in graslanden en struwelen en is daar vaak te vinden op grassen, paardenbloemen, duizendblad, berenklauw, fluitekruid en boterbloem. Het 16-stippelig lieveheersbeestje overwintert – vaak met velen bijeen – in lage kruiden, in strooisel, op boomstammen palen en stenen muren48.

Tot slot

Van verschillende soorten lieveheersbeestjes en kapoentjes is bekend, dat ze achter de schors van platanen overwinteren. Maar we troffen op circa anderhalve meter boven de grond ook veel soorten achter de schors van plataan aan, die normaliter op of in de bodem de winter doorbrengen. Ook voor die lieveheersbeestjes is de plataan een levensreddende boom. Voor sommige soorten geleedpotigen is de stam van een plataan wellicht niet meer dan een verticale voortzetting van de bodem49. Opvallend is dat de aantallen overwinteraars op plataan van jaar tot jaar sterk lijken te fluctueren.
Het valt ons ook op, dat enkele algemeen in de omgeving voorkomende soorten lieveheersbeestjes volledig ontbreken onder de bast van plataan, zoals het citroenlieveheersbeestje (Psyllobora vingintiduopunctata) en het schaakbordlieveheersbeestje (Propyla quatuordecimpunctata). Ook het spintetend lieveheersbeestje ( Stethorus punctilum) en het bruin lieveheersbeestje (Aphidecta obliterata) die in Duitsland overwinterend onder de schors van plataan werden aangetroffen, hebben wij op de Brabantse Wal gemist50.
We stellen vast dat voor veel soorten lieveheersbeestjes de plataan een plaats is, waar men zich in de wintermaanden terugtrekt. De plataan is een boom die een belangrijke rol speelt voor de biodiversiteit van de urbane natuur. Liefde voor de natuur in de stad is ook liefde voor de plataan, een boom die tot voor kort volkomen oninteressant leek.
Tenslotte herhalen we hier onze wens: we hopen dat dit artikel een aansporing zal zijn om tijdens de komende wintermaanden binnensteden en dorpskernen te gaan bezoeken om daar achter de schors van (vaak monumentale) platanen een nieuwe wereld te ontdekken.

Deel deze pagina