Hollandse linde

Tilia x europaea

De linde komt van oorsprong voor in onze bossen met name in Limburg en Brabant. Het is dus een inheemse boom. Van oudsher is lindehout geliefd geweest, vandaar dat er nauwelijks nog van nature lindes voorkomen in onze bossen. Het hout is zacht, wit en licht en werd veel gekapt en gebruikt. Men maakte van de bast touw, matten en later papier. Bebladerde twijgen diende als veevoer. In grote delen van Europa werd roofbouw gepleegd op de linde. De eik en de beuk werden bevoordeeld in de bossen vanwege de eikels (veevoer). Eeuwenlang heeft men daarom veel lindes aangeplant bij boerderijen en langs wegen. In Best vindt men ook veel lindes en in juni kan men de zoete geur in het centrum ruiken. In het verleden nam de linde in het dorpsleven een centrale plaats in. Onder de linde werd recht gesproken, feest gevierd en getrouwd. Ze beschermde tegen toverij en blikseminslag. Ze kunnen erg oud worden, een paar honderd jaar. De linde is een bron van biodiversiteit en staat bekend als optimale drachtboom voor bijen en hommels. De bladluis die algemeen op de bladeren leeft, scheidt honingdauw af dat de bijen ook verzamelen. Honingdauwhoning (ook wel genoemd wald-, blad-, bladluizen- of luizenhoning) komt niet van nectar, maar van honingdauw. Deze honing verschilt ook duidelijk van honing van nectar en is vrij donker van kleur en kruidig van smaak.