Strandlandschap met vliegende vogels, zandduin, schelpen, zee en windturbines in de verte. Vogels

De scholekster, onze nationale pechvogel

2023 is het Jaar van de Scholekster. De ‘bonte piet’ is een opvallende vogel van kust, weide en tegenwoordig ook de stad – maar hij heeft het wel moeilijk. Onderzoekers, vogelbeschermers en vrijwilligers schieten hem te hulp.  

Als je als vogel niet één, maar twee keer door de Vogelbescherming en Sovon wordt uitgeroepen tot Vogel van het Jaar, dan is het goed mis met je. De enige soort die het tot nu toe is overkomen, is de scholekster. Zo was het jaar 2008 het Jaar van de Scholekster, waarmee aandacht werd gevraagd voor de status en de problemen van de soort. Nu, 15 jaar later, is ook 2023 uitgeroepen tot het Jaar van de Scholekster, want het gaat nog steeds niet goed met hem. Integendeel. 

Op de site van Sovon staan alle seinen op rood waar het de scholekster betreft. Grafieken met dreigend dalende lijnen laten zien dat de populatie in vrije val is en de toekomst van de scholekster wordt als ‘zeer ongunstig’ beoordeeld. Sinds 1990 is de populatie scholeksters in Nederland met meer dan 70 procent afgenomen. Dat is bijna niet voor te stellen, omdat de soort een van de meest in het oog springende en herkenbare vogels van het kustgebied en het platteland is. De ‘bonte piet’ valt op door zijn zwart-witte verenpak, zijn rode snavel, poten en ogen en zijn indringende, schelle gepiep; een oer-Nederlandse vogel die tegenwoordig ook steeds vaker opduikt in de bebouwde kom. Een vogel die je zo vaak ziet, die moet het wel voor de wind gaan?  

‘De scholekster trekt overal de aandacht. Dat geeft een vertekend beeld: het lijkt misschien alsof er niets aan de hand is. Maar schijn bedriegt’, zegt Bruno Ens. Hij is net met pensioen en was daarvoor senior onderzoeker bij Sovon. Ens kan met recht de scholeksterexpert van Nederland genoemd worden. Hij doet al bijna vijftig jaar onderzoek naar de soort, waaronder promotieonderzoek op Schiermonnikoog, langlopende populatiestudies en onderzoek naar de effecten van klimaatverandering en schelpdiervisserij op de scholekster. Hij richtte de stichting S.O.S. op (Stichting Onderzoek Scholekster) om samen met de Vogelbescherming en Sovon nog meer onderzoek te doen naar de soort, met als belangrijkste doel te komen tot effectieve beschermingsmaatregelen. Zijn pensioen is voor Ens geen reden om het rustiger aan te gaan doen. ‘Ik heb nu juist lekker veel tijd voor de Stichting, en de scholekster.’ 

Weggeviste mosselbanken

Waarom gaat het zo slecht met de scholekster? De onderzoeken lopen nog, maar in grote lijnen zijn de factoren al bekend. Een daarvan is het voedselaanbod. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, eet de scholekster geen platvissen, maar vooral schelpdieren en wormen. ‘Dat voedselaanbod neemt af’, zegt Ens. ‘In de winter voeden de scholeksters zich met schelpdieren zoals kokkels en mossels. Vroeger waren drooggevallen mosselbanken misschien wel de belangrijkste voedselbron. In de Waddenzee zijn die rond 1990 voor een groot deel weggevist. Nu ze eindelijk terugkomen, raken ze steeds meer overwoekerd door de Japanse oester, een invasieve exoot, die de scholekster maar moeilijk open krijgt met zijn snavel. In de Zeeuwse delta gebeurde dat twintig jaar eerder en zijn veel wadplaten verdwenen door de Deltawerken. Door warme zomers sterven ook nog eens veel kokkels af, en door het droge voorjaar was de grond in het agrarisch gebied keihard en konden de scholeksters die daar broeden geen wormen of muggenlarven vangen.’ 

Maar de scholekster heeft nog meer kopzorgen. ‘Door klimaatverandering overstromen eilandkwelders vaker tijdens het broedseizoen, waardoor de nesten worden weggespoeld. Al die ontheemde kuikens zijn ook een gemakkelijke prooi voor meeuwen. Op de weilanden zijn ook meer vossen en roofvogels als buizerd en kiekendief dan vroeger. Roofvogels worden niet meer zo intens vervolgd en hun populaties zijn toegenomen sinds er geen DDT meer als pesticide gebruikt mag worden.’ 

Intensieve landbouw is ook slecht voor de ‘weide-scholeksters’. ‘Door de achteruitgang van het bodemleven is daar ook minder voedsel te vinden. De monoculturen van raaigras, het bekende “grasfalt”, bieden de kuikens ook nog eens weinig beschutting.’ 

De laatste jaren zijn er steeds meer scholeksters gaan broeden op de platte daken in de steden, maar ook daar lopen ze tegen problemen aan. ‘De scholekster is een van de weinige weidevogels die zijn jongen voert. Daarom kunnen ze hun toevlucht zoeken tot daken; daar is weliswaar geen voedsel, maar dat wordt toch wel door de ouders geleverd. Maar als daar geen beschutting is, wordt de toenemende hitte wel een bedreiging. En ook als het tijd wordt om het dak te verlaten, sneuvelen er veel kuikens. Uit onderzoeken in Assen blijkt dat hoe hoger het dak is, hoe meer kuikens we verliezen. Ook vallen er in de steden veel kuikens ten prooi aan huiskatten of het verkeer.’ 

Tenslotte overleeft een aantal scholeksters de vogeltrek niet. ‘De Nederlandse scholeksters trekken niet of nauwelijks, maar een deel van de populatie trekt naar het zuiden, met name de jonge vogels. In Frankrijk worden ze geschoten en opgegeten. Je kunt daar lokmodellen van de scholekster gewoon in de supermarkt kopen. Hoe groot het effect van die jacht is, weten we nog niet.’ 

Assertieve rotzak 

Al met al gaat het met de scholekster net zo bergafwaarts als met die andere bekende en bedreigde Nederlandse weidevogel, de grutto. ‘Dat is zorgelijk’, zegt Ens, ‘vooral omdat de scholekster veel ouder kan worden dan de grutto. De oudst bekende vogel werd maar liefst 46 jaar. Als de populatie net zo hard keldert als bij de grutto, moet de druk op de scholekster extra groot zijn.’ De onderzoeken van het Jaar van de Scholekster moeten in beeld brengen in welke gebieden het goed gaat en waar het juist slecht gaat met de scholekster.  

Er is daarbij een belangrijke rol weggelegd voor vrijwilligers. ‘We roepen mensen op om scholeksters te tellen, met name in stedelijk gebied, en vooral ook scholeksters die broeden op het dak. Zo krijgen we inzicht in hoe groot het deel van de populatie is dat de steden opzoekt. Ook organiseren we een challenge wie de meeste jonge scholeksters, die in hun tweede kalenderjaar zijn, weet te spotten.’ Daarnaast geeft S.O.S. gekleurde pootringen uit die ringgroepen kunnen gebruiken – vogelringers met een speciale machtiging van het Vogeltrekstation.  

Wat al dat tellen gemakkelijker maakt, is dat de scholekster zo’n makkelijk waar te nemen vogel is, die zich ook nog eens de moeite bespaart zijn nest te verstoppen. ‘Veel grondbroeders doen dat wel. De tureluur buigt grashalmen om zijn nest aan het oog te onttrekken. De scholekster verbergt niet, hij vecht. Het is een enorm assertieve vogel – een rotzak ook, die ’s winters voedsel steelt van zijn soortgenoten. Maar omdat hij zo assertief is, neemt hij het net zoals bijvoorbeeld de kievit ook zo op tegen een roofvogel. Hij heeft een lange, stevige snavel, waar je echt voor moet oppassen.’  

Vaak staat één van de oudervogels op wacht, terwijl de ander broedt. ‘Maar als het voedselaanbod schaars wordt, zie je ook dat beide ouders verder het broedgebied uit moeten vliegen om voedsel te vinden. Als ze allebei lang weg zijn, is het nest heel kwetsbaar. Noteren of de eieren van een nest zijn uitgekomen, zoals veel weidevogelbeschermers doen, is daarom eigenlijk niet genoeg. Want na het uitkomen kan er nog van alles gebeuren. Je moet blijven kijken en registreren hoeveel kuikens er uiteindelijk vliegvlug worden; oftewel de leeftijd bereiken waarop ze kunnen vliegen. Dat is een betere indicatie voor broedsucces.’ 

Nationale pechvogel 

Alle data die verzameld worden over de scholekster moeten helpen om met werkende beschermingsmaatregelen te komen. Er wordt al druk mee geëxperimenteerd. S.O.S., de Vogelbescherming, Sovon, agrarische collectieven zoals Water, Land & Dijken en ook IVN (zie kader) zijn allemaal bezig met het neerzetten van broedplatformen voor de vogels. ‘We zijn ook een schuilplek aan het ontwikkelen specifiek voor op platte daken’, zegt Ens. ‘Dat is een soort broedplatform met daaronder drie tunneltjes waar de kuikens in kunnen schuilen tegen de zon en predatoren. Zet er nog wat water bij, doe een gaasje voor de ingang op het dak naar de regenpijp zodat ze daar niet in kunnen – zo maak je het de scholekster al snel naar de zin.’ 

Structurele oplossingen liggen daarnaast op het gebied van agrarisch natuurbeheer, wat de scholekster ten goede komt in de vorm van een beter voedselaanbod en meer beschutting, en het weer opspuiten van wadplaten in de delta. ‘Er is niet één silver bullet, één oplossing voor alle problemen waar de scholekster mee te kampen heeft. Je hebt een heel scala aan oplossingen nodig, omdat er een heel scala aan problemen is. Ik noem de scholekster om die reden ook wel eens de nationale pechvogel.’ 

Is Bruno Ens al met al optimistisch over de toekomst van de scholekster? ‘Ik denk toch niet dat deze vogel helemaal zal verdwijnen uit Nederland. Maar ik vrees wel dat de populatie nog verder zal dalen voordat we het lek boven hebben. Gelukkig is het niet moeilijk om mensen te betrekken bij het lot van deze vogel, de meeste mensen die ik spreek hebben wel iets met dit dier. De scholekster hoort ook echt bij Nederland. Laten we zorgen dat dit zo blijft.’ 

Wil je weten hoe je mee kunt helpen om de scholekster te beschermen? Kijk op www.jaarvandescholekster.nl

Mens & Natuur magazine

mens_en_natuur_magazinesDit artikel verscheen eerder in de herfsteditie van Mens & Natuur magazine 2023. Wil je ook het Mens & Natuur Magazine ontvangen? Voor € 25 per jaar ben je al lid van IVN en ontvang je naast 4x per jaar ons magazine ook korting in onze webwinkel (geldt niet voor boeken) en kun je gratis of met korting deelnemen aan onze activiteiten, cursussen en workshops.

Ja, ik word lid

 

Tekst: Paul Q. de Vries
Illustraties: Maartje van den Noort

Ontdek meer over

Deel deze pagina