
‘Bloeiende heide en klokjesgentiaan’ op de Gorsselse Heide
Op 14 augustus 2022 vond de jaarlijkse wandeling plaats om zowel de bloeiende heide als de klokjesgentiaan te bewonderen. Het is een bijzonder warme middag hetgeen invloed heeft op het aantal bezoekers. Gids in opleiding Helga van den Enk neemt ons mee op excursie.
We lopen een relatief korte route over de hei. Langs deze route zien we in elk geval bloeiende heide en klokjesgentianen. Bovendien lopen we hele stukken in de schaduw.
Aan de zijkant van het pad staan uitgebloeide orchideeën, de brede wespenorchis. Een niet erg opvallende plant die zelfs bloeiend over het hoofd gezien kan worden. De bloemen zijn groenig of rozig van kleur. De plant dankt zijn naam waarschijnlijk aan het feit dat wespen voor de bestuiving zorgen.
Heksenkruid
Naast een uitgebloeide orchis staat ook het groot heksenkruid. Dit bloeit met witte kleine bloemetjes maar is nu eveneens uitgebloeid en alleen nog te herkennen aan de fijne lange steel met allemaal bolletjes eraan. Ooit geloofden de mensen dat dit plantje door heksen uitgezet was om je op een dwaalspoor te brengen. Als je deze plant tegenkwam zou je verdwalen of erger nog: je was al verdwaald! De naam heksenkruid is trouwens al heel oud en afkomstig van de Latijnse naam van deze plant Circaea lutetiana. Hierin komt de naam van Circe voor, de tovenares uit de verhalen van de omzwervingen van de Griekse held Odysseus.
Droogstaand Luteaven
Bij een drietal grote beukenbomen, restanten van een beukenhaag, is een open plek. Daar stond vroeger het boerderijtje de ‘Kijk over’ (uitspraak Kiekover) dat uitzag over de heide.
Het grote of Luteaven staat momenteel bijna helemaal droog door de hittegolf en het gebrek aan regen. Naast bochtige smele is het pijpenstrootje een opvallende grassoort op de hei. Pijpenstrootje werden onder andere gebruikt bij het maken van Goudse tabakspijpen en het schoonmaken ervan na het roken. Daar heeft deze grassoort van de natte heide zijn naam aan te danken.
Wanneer we de vlonderbrug over het droge ven overgelopen zijn, passeren we gagelstruiken (onder andere gebruikt voor de bereiding van bier).
Duivelsnaaigaren en blauwe klokjesgentianen
Verder lopend vallen op een plek tussen de struikheide bladloze, verwarde rode draden op die duivelsnaaigaren worden genoemd. Het is een zeldzaam plantje geworden op droge heidevelden. Het heeft kleine wit/roze klokvormige propjes als bloemetjes. Als een uitgerold klosje garen zit het in de war, vandaar de officiële naam (klein) warkruid. Het plantje zuigt het water op van de stengels van de struikheide. Deze plant leeft van een andere plant en wordt daarom een parasiet genoemd.
We lopen verder en… daar zijn ze dan: bloeiende blauwe klokjesgentianen. De klokjesgentiaan is een lage tot middelhoge, meestal slanke overblijvende zomerbloeier. De hoofdbloei valt in de nazomer. De grondkleur is donkerhemelsblauw, aan de binnenkant met groene stipjes en van buiten 5 groene lengtestrepen. Door ontginning en ontwatering komt de klokjesgentiaan steeds minder voor in Nederland maar gelukkig kunnen we er op de Gorsselse Heide nog volop van genieten.
Matrasvulling
Na de klokjesgentianen zien we veel struikheide (droog) en ook dopheide (nat). Struikheide kende diverse toepassingen zoals het maken van bezems of om te gebruiken als vulling voor matrassen. Op de Gorsselse Heide wisselen oude en jonge struikheide elkaar af dankzij het onderhoud dat zorgt voor verjonging.
De dopheide bloeit ongeveer een maand eerder dan de struikheide. Speurend op het nattere deel vinden we tijdens deze wandeling veel struikjes bijna uitgebloeide dopheide. Op de Gorsselse Heide lopen koeien (Blonde d’Aquitaines) die door het begrazen de heide ‘open’ houden. Gelukkig laten zij de dopheide ongemoeid.
Tussen de struikheide bevindt zich ook de tamelijk zeldzame stekelbrem. Dat is een doornige dwergstruik. De dorens ontstaan uit korte, zwak gekromde, onvertakte zijtakken en op oudere takken. Het is een verdedigingsmiddel tegen vraat van vooral zoogdieren.
‘Tankmos’ en zonnedauw
Een opvallende mossoort is het grijs kronkelsteeltje. Het verhaal gaat, dat dit mos voor het eerst in ons land verscheen in de sporen van de tanks die over de Veluwse zandgronden reden. Vandaar de bijnaam ‘tankmos’. Er worden diverse methodes uitgeprobeerd (onder andere het strooien van kalk) om dit agressieve plantje op de Gorsselse Heide terug te dringen.
We zien nog meer interessants zoals de kleine zonnedauw. Dit vleesetend plantje heeft geen bladgroen. Voedingsstoffen worden gehaald uit insecten, meestal muggen, vliegjes, mieren, maar ook juffers (Libellen). Op de heide zien we het langs de vennen, langs paden en waar recent de bovengrond is weggehaald.
Warm en tevreden sluiten we de wandeling af. Dit was één van de vele mooie excursies over de Gorsselse Heide.