Eetbare natuur, in het Kralingse Bos (29 september)
Tekst Liesbeth den Haan; foto’s Piet Mulder
Eetbare planten zijn er in het Kralingsche Bos in overvloed, zo ontdekten de 14 deelnemers aan de gelijknamige excursie die op 29 september (2018) gehouden werd. Er kwamen ook veel vragen, waaronder al direct een hele relevante.
Mag je eigenlijk wel planten of onderdelen daarvan meenemen uit de natuur? Het antwoord daarop vind je in het winternummer van Klimop.
Een andere vraag die bij het rondkijken naar voren kwam was de volgende. Zijn de bladen en zaden van de Haagbeuk eetbaar? Dat moesten we opzoeken, want die kennnis hadden de gidsen Catolien Vermeulen en Liesbeth den Haan niet paraat. En wat denk je?
De (jonge) zaden van de Haagbeuk kunnen gegeten worden evenals het jonge blad. Overigens is natuurlijk van belang eerst te bepalen met welke soort je te maken hebt. Ging het in dit geval om een Haagbeuk, of toch om een Beuk? De zaden (met twee zijvleugeltjes en een vleugeltje onderaan) verraadden al snel dat het om een Haagbeuk ging. Het blad bevestigde dit, want dat is gezaagd terwijl dat van de Beuk een gladde, enigszins golvende bladrand heeft.
Volgens het geraadpleegde boek ‘Eetbare wilde planten’ (ISBN 978-90-77463-25-3) zijn de jonge, net ontluikende bladeren geschikt om te verwerken in een kruidenboter; de pas gevormde zaden kun je in groentegerechten meekoken of als pickels inmaken. Uit de hard geworden zaden, vanaf juli, kun je olie persen.
Aangezien de basissmaak bitter is, is de vraag of deze plant ook lekker is, maar eetbaar is ze in ieder geval wel. Meer gangbare en bekende eetbare planten die we tegenkwamen waren de Brandnetel, Hondsdraf, Smeerwortel – om er enkele van de vele soorten te noemen.
Van de ene plant kun je de wortel eten, van de andere het (jonge) blad of bladstengel, van weer andere de zaden of de vrucht. Van veel in het wild groeiende schermbloemigen worden de zaden als specerij gebruikt, om gerechten op smaak te brengen. Denk aan Venkel, kervel (Roomse en
Weide-), Karwij, Wilde peen, maar ook aan Fluitenkruid. Onder de schermbloemigen zijn echter enkele zeer giftige planten zoals de Waterscheerling. Het is zaak zeker ervan te zijn om welke soort het gaat, aangezien de bladeren sterk op elkaar kunnen lijken. Diverse andere planten passeerden de revue. Catolien gaf het recept om van eikels een soort
koffie maken. (Jonge) bladeren van de Smeerwortel gedompeld in een pannenkoekenbeslagje kan je frituren. We kauwden voorzichtig op bladeren van de Waterpeper en constateerden die inderdaad (licht) peperachtig zijn.
Ter afsluiting kregen alle deelnemers een stukje stokbrood met kruiden-pesto aangeboden – door Catolien vooraf bereid met planten uit haar eigen omgeving – en een kruidenthee getrokken van verse Braambladeren. Ook deden we een leuk experiment: hopbellen in heet water! Enkele meegenomen hopbellen (de bloei van de vrouwelijke hopplant) bleken een bittere, naar pils smakend aftreksel op te leveren.
Of het is aan te bevelen? Over smaak valt niet te twisten.