Prachtige lezing over steenuilen
Lezing over de steenuil, 3 juni 2025
Steenuilenwerkgroep Drenthe, Erwin Bruulsema.
Ze hebben een royaal hart, die mensen van de steenuilenwerkgroep Drenthe. En een blik die uilig 270 graden links en rechts kan draaien, al moet het mensenlichaam dan wel meewerken. Want hoewel de steenuil hun favoriete soort is, vertellen ze en passant ook graag over die andere Nederlandse uilen. Zoals de kerkuil, velduil, ransuil, bosuil en die grote, de oehoe.
Alle uilen op een rij
Erwin Bruulsema weet van alle uilen wel iets te vertellen. Zo zie je dat de bosuilpopulatie groeit. Mede dankzij de bossen die ouder worden en de inventiviteit van deze uil om meer in en vlakbij dorpen of steden te gaan wonen. Ook de ransuil komt meer in de bewoonde mensenwereld. Dat is wel slim, want er is in Drenthe een gezond aantal haviken, die o.a. ransuil op het menu hebben. Kerkuilen zijn erg afhankelijk van de muizenaantallen. In een goed muizenjaar komen er meer jonge kerkuilen. Het vrouwtje legt eieren naar gelang manlief prooien aanvoert. Wel een goeie manier van geboortebeperking! De oehoe denkt daar niet zo bij na, die breidt zich razendsnel uit. Velduilen zijn ook zeer afhankelijk van het voedselaanbod. Die populatie gaat op en neer parallel aan een goed of slecht muizenjaar.
Toen Erwin kennismaakte met de steenuil, was hij op slag verliefd op dit uiltje. Die knalgele ogen, die houding, dat koppie. De rest van de avond worden de toehoorders meegenomen in de wereld van steenuilen, nestkasten en helpende vrijwilligers. Het werd een gevleugelde avond.
De steenuil
Dit handjevol uil is ongeveer net zo groot als een merel of lijster. Een dik verenpak zorgt ervoor dat ze dikker lijken dan ze zijn. Knalgele ogen verraden dat het uilen zijn die overdag jagen.
In Drenthe leven 150-250 broedparen, in Friesland zijn het er 15 paartjes.
Dat ze een voorkeur hebben voor de oostkant van Nederland heeft te maken met de leefomgeving. Steenuilen hebben een kleinschalig landschap nodig. Rommelige boerderijen, plekken met hagen, hoogstamfruitbomen, oude schuurtjes of afdakjes, kortom allerlei plekjes om voedsel, veiligheid en voortplantingsmogelijkheid (daar zijn ze weer, de drie V’s!) te vinden. Hun territorium hoeft dus ook niet zo groot te zijn, 500 meter in doorsnee is al riant.
Wat ze eten? Graag een vette muis. Verder meikevers, mestkevers, kikkers, larven en wormen. Zijn er jonge uiltjes, dan is het de taak van de man om voedsel te brengen. Het vrouwtje scheurt de prooien in hapklare brokjes voor de jongen. Het mannetje heeft geen idee hoe hij dat zou moeten doen. In het geval dat het vrouwtje sterft, blijft man prooien brengen in het hol. Onderzoekers hebben wel eens een nest dode, verhongerde uiltjes gevonden, bijna bedolven onder de muizenprooien die ze zelf nog niet konden eten.
In het geval dat de man dood is, komt er geen voedsel meer voor de jongen, want daar is vrouwtje dan weer niet handig in. Erwin heeft wel eens zo’n nest bijgevoerd. Een inspannende klus, dag in dag uit. Toen de kleintjes gezond en wel uitvlogen gaf dat veel voldoening. Zo zie je maar hoe fragiel de balans kan zijn in de natuur.
Hulp voor de steenuil
De steenuilenwerkgroep Drenthe zet zich in voor de steenuil. Is deze hulp nodig? Ja, de steenuil is een kwetsbare soort in ons land en de aantallen liepen terug doordat de drie V’s in de knel kwamen .25 jaar geleden werd de werkgroep opgericht met als doel de steenuil te monitoren en te beschermen. De werkzaamheden hebben zich in de loop der jaren uitgebreid. Bv. het maken en plaatsen van nestkasten. Door veranderingen in het landschap zoals meer intensieve landbouw en minder geschikte broedplekken zijn nestkasten een welkome aanvulling. Bovendien stimuleert het plaatsen van nestkasten in de nabije omgeving van een paartje, de uitbreiding van de populatie. Andersom is het zo dat als er geen steenuilen in de omgeving zijn, het weinig nut heeft een kast te plaatsen. Ja, voor andere vogels…..
Een greep uit de klussen die werkgroepen op zich nemen: controle van broedproces door geluidscontrole (reactie is indicatie voor territorium omvang), ei-controle (aantal tellen) jongen-controle, en ringen. Het is dat de steenuil vrij ongevoelig is voor verstoring, anders zou het niet kunnen. Nadelige gevolgen zijn nooit gesignaleerd. Het ringen heeft kennis opgeleverd over de vliegroutes van steenuilen. Het jarenlang volgen van deze vogels toont aan dat ze het Dwingelderveld ontwijken in hun routes. Dat heeft alles te maken met de predatoren als havik en buizerd.
Het gevaarlijke leven
Steenuilen hebben ook vijanden. De marterachtigen zoals steenmarter en bosmarter maken jacht op dit uiltje. Een systeem van sluizen in de nestkast zorgt voor een betere bescherming.
De nestkasten zijn trouwens zeer in trek bij andere dieren. Koolmezen vinden het een lekker royaal huis, al moeten ze voor de stoffering wel erg veel materiaal aanslepen. Spreeuwen mogen er ook graag in nestelen. Nadeel is dat die er een smerig rommeltje van maken. Steenmarters, de opportunisten, gebruiken een nestkast zelfs voor hun eigen voortplanting, eekhoorns zijn daar ook niet wars van. De werkgroep bedenkt steeds weer nieuwe, vernuftige aanpassingen om de steenuil voorrang te geven. Een pendelsysteem voor de ingang, nestkasten op een gladde paal waar geen predator bij op kan klimmen, etc.
Andere gevaren voor steenuilen zijn bv. rattengif en muizengif, predatoren zoals buizerds of katten. Bomen die met nestkast en al omwaaien of gekapt worden, het verkeer, verdrinken in waterbakken voor vee, en fruitnetten waarin ze verstrikt raken. Dat er geen strenge winters meer zijn is een voordeel voor dit kleine uiltje.
Informatie verspreiden
De steenuilenwerkgroep doet er veel aan mensen bewust te maken van het steenuilenleven. Door op markten te staan, lezingen te houden, scholen erbij te betrekken etc. Ook op hun website is alle informatie te vinden.
Het publiek van deze avond is met een hoofd vol kennis teruggegaan naar hun eigen nesten.
Jet Hofstra.