Geluk is een vogel, een lezing die gelukkig maakt!
Een lezing die gelukkig maakt.
Boswachter Aaldrik Pot zei het met droge ogen: “Geluk is een vogel”. Hij had er zelfs een boek over geschreven. Voor de bezoekers in de zaal was het echter geen verrassing. Als natuurliefhebbers, veel in het veld te vinden, wisten de altijd zo nuchtere Friezen en Drenten dat geluk inderdaad een vogel kan zijn. Ontmoetingen met vogels op welke manier dan ook zorgen voor een verhaal en een glimlach.
De plek
Aaldrik vertelde over zijn weg naar de natuurbelevingen. Als jongetje opgegroeid in Delfzijl vond hij bij de haven een stukje overgebleven kwelder. Een waar eldorado waar hij zijn eerste vogels spotte en het markeerde deze plek als belangrijk startpunt. Het smaakte naar meer in zijn verdere leven. Hij werd een fanatieke twitcher en scoorde zoveel mogelijk vogels. Dat gaf niet de voldoening de hij zocht en dus schakelde hij over naar ‘low-carbon-birding’: Klimaatvriendelijk en vertragend, dus alleen per fiets of lopend vogelsoorten scoren. Iets wat hij eigenlijk nog steeds wel eens doet. Alleen is het scoren vervangen door genieten en verwonderen. Wonende in Norg is zijn omgeving nu de belangrijke plek; daar waar je je thuis voelt tussen flora en fauna.
Deze grondslagen zijn niet weg te denken uit de levens van menig natuurvriend(in). Iedereen heeft een plek waar je je a.h.w. één kunt voelen met de natuur en je thuis bent. Dat maakt de weg vrij voor gelukkige belevenissen in bos, kust, hei of tuin.
Slechtvalk
De slechtvalk is één van die vogels die in Aaldriks beleving het predicaat ‘geluk’ krijgt. Het zijn prachtige ervaringen deze vogel te volgen. Of dat nu op Rottumerplaat is of midden in de stad, deze vogels blijven zichzelf. Het maakt je blij als onderzoeker wanneer je bv. ontdekt dat de prooiresten van een slechtvalk herkenbaar zijn: Slechtvalken zijn precisie-eters. Het borstbeen is een lekker hapje, de rest wordt aan de natuur teruggegeven. Wanneer je een uitgekloven borstbeen vindt met de vleugels er nog aan vast, is het door een slechtvalk achtergelaten. En aan de vleugels zie je dat het een wintertaling, een tureluur, of scholekster was.
Scholekster
Nog zo’n geluksbrenger, aldus Aaldrik. Alhoewel hij soms genoeg had van het lawaai wat de jonge scholeksters voortbrengen. Op Rottumerplaat waren ze de hele dag te horen, schreeuwende, krijsende, hongerige kuikens. De volwassen scholeksters kunnen trouwens ook behoorlijk tekeergaan tijdens hun ruzies. Want ze leven dan wel dichtbij elkaar, ieder paartje blijkt toch echt wat ruimte om zich heen te willen. Scholeksters zijn voor de mens geen benaderbare vogels. Ze raakten wel gewend aan de aanwezigheid van Aaldrik, maar bleven alert. Het geluksmoment kwam toen Aaldrik in de zee ging zwemmen en de scholeksters nieuwsgierig dichtbij kwamen.
Zwarte specht
Een vogel die handige sporen achterlaat. Kijk maar naar de uitgehakte holen, waarvan de houtspaanders onder de boom liggen. Fascinerend is hun eetgedrag. Ze zijn hier in Nederland dol op boktorren en grote kevers. In andere landen lusten ze graag reuzemieren. De humusmieren die veelal in stobben te vinden zijn, benaderen kwa grootte de reuzemieren. Iedere omgeving geeft zijn eigen voedsel. Het zou handig zijn wanneer ze ook letterzetters eten, maar wat de specht niet kent dat vreet ie niet.
Wespendief
Ja, wie wil er nu niet een wespendief zien! Een geheimzinnige vogel, vrijwel geluidloos, geen poepsporen en toch in de buurt. Het geluk kent geen grenzen wanneer je er dan toch eentje ziet. Mocht je laat in het seizoen een nest hoog in Douglas sparren zien waar verse groene takken op liggen, dat is vaak het werk van een wespendief. Maar op de grond zou je ze ook tegen kunnen komen. Ze eten graag wespen, maar blijken ook verzot te zijn op kikkers.
Buizerd
Een roofvogel die de meeste mensen wel kennen. Het aantal buizerds neemt af. Is het een goed muizenjaar, dan zie je de aantallen weer groeien. Aaldrik heeft lange tijd een buizerdpaar gevolgd met een cameraval. Twee donkerbruine buizerds, sprekend op elkaar lijkend. Dankzij de op nesthoogte geplaatste cameraval kreeg hij een indruk van de prooien. Zo verslonden de kuikens hazelwormen (“ik wist niet eens dat die daar zaten…”), kikkers en gelukkig ook vette muizen. In 2013 waren er 2 eieren en in 2014 verdubbeld, 4 eieren. Vogelaars willen altijd graag een stijgende lijn zien.
Havik
Ook al een vogel waar je blij van wordt. Lekker luidruchtig in het voorjaar. Dankzij een op de havik rug geplaatste gps-zender ontdekte Aaldrik dat deze vogels in de winter wel degelijk hun territorium verlieten. Technieken zoals zenders en cameravallen geven verfijndere informatie. Daar word je als onderzoeker dan weer gelukkig van. Maar een deskundig oog is nog vaak de beste techniek. Een plukplaats van een havik is bv. goed te herkennen. De havik plukt zijn prooi eerst netjes en legt de veertjes in een krans om zich heen. Buizerds zijn veel slordiger en smijten maar raak in de rondte.
Huismus
Als vrolijke uitsmijter noemde Aaldrik nog de huismus. Een heerlijk, ongecompliceerd vogeltje. Plaatstrouw, want een adulte huismus gaat nooit verder dan 1.5 km van zijn geboorteplek. Ook deze vogel heeft zijn plek! Er was overigens op Rottumerplaat wel een huismus aanwezig. Dat moet dan wel een heel avontuurlijk beestje zijn geweest. Het gaf Aaldrik en zijn vrouw een huiselijk gevoel, een gelukkig plekje.
Met deze voorbeelden uit zijn veel uitgebreidere boek heeft Aaldrik ons laten horen en zien dan je heel blij kunt worden van en in de natuur. Gewoon je ogen en oren open en je verwonderen.
Maar dat weten natuurliefhebbers wel…
Jet Hofstra.
