
Blog 6:
Wanneer snoei ik de klimop?
Ik volg op Instagram de belevenissen van Meester Mark. Hij schrijft over kinderprietpraat. Een moeder kwam naar hem toe en vertelde dat haar kind had gewezen op het bloemetje/vruchtje van een klimop en daarbij had gevraagd: “mama is dit nou een coronabloemetje?”. Een begrijpelijke uitspraak als je naar het bolletje met de uitsteeksels – het symbool voor het virus – kijkt.
Het zijn mooie bolletjes die ook nu, in de winter, mijn schutting en pergola sieren. Nou ja, pergola is iets teveel eer. Het is een balk waaraan nog twee roestige haken hangen om de schommel aan te bevestigen. Die zijn niet meer zichtbaar onder de dikke warrige laag klimoptakken en blad. Af en toe piepen er lange takken uit die zich dan reikhalzend om mijn waslijn willen slingeren. Of ik krijg een losse, meestal natte tak in mijn gezicht als ik in het donker door de poort de tuin in kom.
Snoeien dus, maar wanneer? Nu, in de winter, schuilen er vogeltjes in. Deze week zag ik zelfs een winterkoninkje voor het eerst in mijn tuin. Heggemus, roodborst en vele musjes ritselen er in rond. Voorjaar dan maar? Maar dan hoop ik nog steeds op een vogel die in de klimop gaat nestelen. Om die reden heb ik er een klein nestkastje in gehangen, gemaakt van een oud wijnkistje. Je weet maar nooit. Ook niet snoeien in de lente dus. Zomer? Maar dan is het zo heet! Volgens mij vind de plant dat dan helemaal niet fijn. In de nazomer en herfst beginnen de bloemen te verschijnen en tot diep in oktober is het een drukte van belang met vlinders (vooral atalanta’s, kleine vossen, boomblauwtjes) en bijen. In de herfst laat ik de klimop dus ook maar met rust.
Er zit niets anders op dan de takken weg te knippen die in mijn gezicht zwiepen of zich om mijn wasgoed dreigen te slingeren. En in deze tijd knip ik er af en toe wat takjes met vruchten uit voor de kersttafel. Voorlopig is dat genoeg. Ik geef de natuur maar een beetje voorrang. Omdat ze het verdient!
Joke Pruis