Kosten en baten

Het biodiverser, groener en klimaatadaptief maken van een bestaand bedrijventerreinen gaat (nog) niet vanzelf. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de baten en de kosten bij verschillende partijen liggen én vaak onevenredig verdeeld zijn in de tijd. De kost gaat voor de baat uit. Hieronder bieden we een overzicht van de opgave en kansrijke financieringsmodellen met de inzichten die er nu zijn.

De opgave: kosten en baten herverdelen

Een kostenbatenanalyse laat zien dat biodiversiteit en groen uiteindelijk positief uitkomt over de levensduur van 25 jaar voor een bedrijventerrein. Daarbovenop komen aanvullende waarden en baten die (nog) niet in geld uitgedrukt kunnen worden. Een rechtstreekse investering is vaak lastig, doordat niet alle baten direct te monetariseren zijn, er een aanzienlijke terugverdientijd (tot 10 of zelfs 30 jaar) is, en de kostendragers niet altijd de batenhouders zijn. Het is dus zaak om de kostendragers en de batenhouders bij elkaar te brengen en met hen de kosten en baten te herverdelen over de partijen en in de tijd.

Kostendragers en batenhouders

Op basis van eigendomsverhoudingen, (bestuurlijke) verantwoordelijkheden en de vraag wie baten dan wel lasten (onderhoud en beheer) heeft van biodiversiteit, groen en klimaatadaptatie, kan ingeschat worden wie waar en waarom financieel bij kan dragen aan aanleg en beheer. Het overzicht van de kosten en baten biedt daarmee een handvat om in gesprek te gaan over de doelen, de samenwerking en uiteindelijk ook over de financiering. Zonder financiering komt een plan immers niet tot realisatie. De keuze voor financieringsinstrumenten is altijd lokaal maatwerk, waarbij wordt gewerkt van globaal naar detailniveau.

Breng de financiële situatie in beeld

Voordat een geschikt financieringsinstrument gekozen kan worden, is eerst overzicht nodig van de kosten, kostendragers, baten en batenhouders. Zowel bij de initiële investering als in de loop van de tijd. Het overzicht geeft de locaties, de kosten, kostendragers, baten en batenhouders. Dat kunnen dus ook partijen zijn die niet op het bedrijventerrein gevestigd zijn. Dit legt de basis voor het  bepalen van de benodigde partijen. Voor sommige maatregelen moeten alle partijen meedoen, bij andere maatregelen is deelname minder verplichtend. Dit onderscheid heeft ook invloed op de keuze van financieringsinstrumenten.

De mogelijke baten kunnen bijvoorbeeld gebaseerd worden op de posten in de MKBA van de Groeifondsaanvraag Werklandschappen van de Toekomst of op diverse studies naar bijvoorbeeld Nature Based Solutions. Het overzicht van de kosten en baten dient als gespreksaanleiding. In zo’n vroeg stadium zijn het globale inschattingen en soms ook kwalitatieve waarden. In deze stap gaat het om een eerste globale overzicht over het hele plangebied.

Het is zinvol om onderscheid te maken tussen individueel vruchtgebruik van groenblauw (denk aan het uitzicht op een park of rivier en de recreatieve functie) en collectief vruchtgebruik (denk aan waterberging, luchtkwaliteit, gezondheid, etc). Alvorens instrumenten in te zetten en arrangementen te ontwikkelen voor de bekostiging van groenblauw, is het van belang afwegingen te maken. Welk doel dient de maatregel voor biodiversiteit, groen en klimaatadaptatie? Wie heeft het vruchtgebruik? Gaat het om ontwikkeling en/of beheer? Wat is de toegevoegde waarde? Kunnen we faseren?

In deze stap wordt het doel van het financieringsinstrument duidelijk:

  • Herverdeling in de tijd: de verwachtte terugverdientijd naar boven halen.
  • Herverdeling over partijen, zodat de batenhouders bijdragen aan de lasten. Hoewel dit soms anders wordt ervaren, werkt een subsidie in feite ook zo: de subsidieverstrekker, meestal een overheid, draagt dan een deel van de lasten.

De gezamenlijke overtuiging dat de aanpassingen naar meerwaarde heeft, is het fundament onder de samenwerking bij de financiering en bekostiging ervan. Meer informatie hierover: Naar een solide (pro)positie van groenblauw door de Leerstoel Gebiedsontwikkeling van de TU Delft.

Kosten en baten als gespreksonderwerp

Ga in gesprek over de herverdeling van de kosten en baten over de partijen en in de tijd. Bepaal daarin de gewenste samenwerkingen: wat wordt collectief, wat groepsgewijs en wat individueel opgepakt? Welke partijen zijn nodig voor (ieder deel)project? Hiervoor is vaak een meer uitgewerkte businesscase nodig, bijvoorbeeld per deelgebied op kostendrager.

De studie van Rebel op het Haagse ZKD-terrein geeft enkele handvatten voor de gesprekken (hieronder het stappenplan):

Overzicht financieringsmodellen

Nu het doel en de partijen duidelijk zijn, volgt een onderzoek naar het meest passende financieringsmodel. De range aan mogelijke financieringsmodellen is enorm, globaal zijn ze in te delen in de volgende typen (bron: RVO):

De beschikbare financieringsmodellen zijn afhankelijk van het type partijen. Publieke en private partijen hebben andere modellen ter beschikking. Op hoofdlijnen zijn dit:

Financieringsmodellen voor publieke werkzaamheden

  • Ombuiging geldstromen van een gemeente of provincie (bijv (groen)beheer of riolering).
  • Subsidies van een andere overheid of EU.
  • Bijdragen in natura  in de vorm van kennis, arbeid of materiaal.

Financieringsmodellen bij privaat of publiek-private samenwerking en werkzaamheden

  • Subsidies voor planvorming, ontwerp en realisatie. De beschikbare subsidies zijn sterk afhankelijk van het type project, de locatie en de betrokken partijen. Ook zijn er continu andere subsidieregelingen beschikbaar. Deze variëren van Europees tot gemeentelijk. Ook zijn er NGO’s die relevante subsidies bieden. Sommige subsidies of regelingen zijn langjarig beschikbaar, andere worden eenmalig opengesteld.
  • Werk-met-werk en meekoppelkansen bieden een financiering door besparing op kosten van werkzaamheden.
  • Terugverdientijd: de vermeden kosten in de toekomst, zoals behoud van productiviteit, energiebesparing, beheerkosten, vermeden schade door hemelwater of hitte.
  • Bijdragen in natura in de vorm van kennis, arbeid of materiaal en materieel. Bijvoorbeeld met de inzet van op het terrein aanwezige specifieke bedrijven.
  • Korting op (gemeentelijke) leges (uitgewerkt in de studie Financiële prikkels voor klimaatadaptatie).
  • Korting op heffingen en belastingen, zoals rioolheffing of OZB (uitgewerkt in de studie Financiële instrumenten klimaatadaptief bouwen). Enkele gemeenten en waterschappen hebben al een gedifferentieerd tarief voor rioolheffing en zuiveringsheffing als prikkel om minder hemelwater af te voeren (een overzicht van de mogelijkheden wordt gegeven in de studie Financiële prikkels voor klimaatadaptatie).
  • Baatbelasting: de gemeente kan een belasting heffen van de eigenaar, bezitter of beperkt gerechtigde van een onroerende zaak, voor de extra baten van groen of verduurzaaming.
  • Korting op grondexploitatie, alleen inzetbaar bij nieuwbouw (uitgewerkt in de studie Financiële instrumenten klimaatadaptief bouwen).
  • Residuele grondwaarde, alleen inzetbaar bij nieuwbouw (uitgewerkt in de studie Financiële instrumenten klimaatadaptief bouwen).
  • Erfpacht, alleen inzetbaar bij nieuwbouw waarbij grond overgedragen wordt.

Financieringsmodellen bij private samenwerking en werkzaamheden

  • Groene lening. Een aantal banken verstrekt een zogenaamde groenfinanciering. Deze lening met een gunstige rente is alleen toepasbaar met een door RVO verstrekte groenverklaring. Investeerders kunnen vervolgens met belastingvoordeel in dergelijke projecten investeren. Ook overheden hebben, onder voorwaarden, mogelijkheden om voordelige leningen aan te bieden, zoals bijvoorbeeld de gemeentelijke Duurzaamheidslening met de SVn.
  • Groene obligaties. Enkele banken verstrekken groene obligaties voor duurzaamheidsmaatregelen, bijvoorbeeld onder de regels van Green Bonds of (het meer specifieke) Environmental Impact Bonds. Ook de Nederlandse staat geeft groene obligaties uit, specifiek voor maatregelen voor klimaatadaptatie en duurzaamheid.
  • Korting op Premie verzekering in samenwerking met verzekeraars (bron: studie RebelGroup 2022).
  • Fondsvorming o.b.v. vermeden schade of uit winst van bijvoorbeeld duurzame energie worden gelden in een fonds belegd. Het fonds kan eventueel ook met andere middelen of zelfs door derden worden aangevuld. Zo biedt de Nationale WaterschapsBank een Waterinnovatiefonds en bieden verzekeraars soms een fonds voor vermeden schade. Een rechtspersoon, zoals een BIZ, kan ook zelf een eigen fonds oprichten. (bron: Financiële prikkels voor klimaatadaptatie).
  • Garantstelling, waardoor leningen voordeliger verstrekt kunnen worden. De garantstelling kan komen van een overheid of een private partij.
  • Crowdfunding: partijen en investeerders dragen vrijwillig bij het met een gift, of om een lening met rente.
  • Werk-met-werk en meekoppelkansen bieden een kans op besparing bij werkzaamheden.

Er is nog geen helder beslismodel of handreiking over welke van de vele financieringsmodellen in welke situatie het beste toegepast kan worden. Voor de toepasbaarheid van een financieringsmodel zijn de wijze van samenwerking en het type partijen van doorslaggevend belang. Natuurlijk is vervolgens ook het type werkzaamheden waarvoor financiering gezocht wordt van groot belang. Door de enorme variatie aan mogelijke samenwerkingen kan hier geen uitputtend overzicht van gemaakt worden.

Aanvullend op de financiering van de realisatie is ook financiering nodig voor het proces en de planvorming en voor beheer. Vooral voor een groene inrichting is passend beheer noodzakelijk.

Lees verder: realisatie (en beheer)