2021 10 De kerkuil, Aleid Offerhaus

Op een zoele nazomeravond zitten we met zijn vieren in de schaduw van  de halfopen stal van een melkveehouder ergens in het Amstelland. De melkveehouder in kwestie heeft net zijn kalfjes van melk voorzien en is naar binnen gegaan. De zon is onder en langzaam wordt het donker.

Dat is ook precies wat we willen, dat het donker wordt. De vogels die wij willen zien, zijn echte nachtvogels. Het zijn ook echte boerenlandvogels. Ze zijn dol op muizen en of het nu een woelmuis of een veldmuis is, maakt ze geen biet uit.

avn kerkuilDe schuur waar de vogels  zitten is aardedonker, maar uit die duisternis komt een indringend hissen. We zien ze niet, maar ze zijn er wel. Het hissen klinkt onheilspellend, maar in de oren van de oudervogels is het een roep om eten. De kinderen hebben honger.

Wie wel eens naar Engelse misdaadseries kijkt, weet, dat als de roep van de kerkuil klinkt, het lijk niet lang op zich laat wachten. Daar kan die kerkuil niets aan doen. Toegegeven, erg prettig klinkt het allemaal niet, maar het is ook functioneel. Als één van  de oudervogels gealarmeerd wordt door een beweging van één van ons, scheert ze rakelings over onze hoofden heen en stoot een nogal lugubere kreet uit. Het is duidelijk: afstand houden is gewenst.

Het komende uur is het een af en aan vliegen van moeder en vader, witte schimmen tegen de donkere avondhemel. Van de boer vernemen we later dat uilskuikens goed op gewicht zijn.

Terwijl we daar in aanbidding zitten te luisteren en te kijken, dringt het tot me door dat dit betrekkelijk kleine stukje Amstelland onder de rook van Amstelveen wel vijf soorten uilen telt, die door het jaar heen aanwezig zijn. Belangrijke  bosuilen, fladderende  velduilen, roestende ransuilen, starende steenuiltjes en nu dus ook de krijsende kerkuil, Tyto alba. Als de Zweedse Johann Billberg, die de uil zijn wetenschappelijke naam gaf, zijn huiswerk had gedaan, had de uil zeker geen ‘Tyto’ geheten. Het vijfde-eeuwse Griekse woordenboek dat hij raadpleegde vermeldt inderdaad ‘tyto’, maar achter ‘tyto’ staat ‘glaux’ wat ‘de starende’ betekent, en dat staat weer voor het steenuiltje (Athena noctua) dat met haar starende ogen een passende  gezel is voor de staar-ogige godin Athene. Die naam, ‘tyto’, lijkt ook veel op haar roep,  ‘tuuu(t)ooo’.  Als je ze alle twee wil horen, let dan goed op, want het steenuiltje is vanaf oktober goed te horen en de kerkuil is nu aan het foerageren om al haar kinderen van muizen (en mollen en nachtvlinders) te voorzien. Dat ze hier zitten betekent dat Amstelland een goed uilenland is, met enkele boeren die het kwetsbare evenwicht tussen land en opbrengst weten te bewaren en zo deze toppredatoren een goed leven bieden.  Waarvoor dank.

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.