2018 05 Boerenerfvogels, Gert-Jan Roebersen

Vogels van het platteland zijn de laatste tientallen jaren schrikbarend achteruitgegaan. Door onder meer waterpeilverlaging, overbemesting en vroeg maaien kunnen typische weidevogels als grutto, kievit en tureluur op veel plaatsen nauwelijks overleven. Door gerichte beschermingsmaatregelen is de teruggang in het Amstelland echter minder sterk dan elders in Nederland.

En toch zijn er plaatsen op het platteland waar vaak nog flinke aantallen vogels zijn te vinden: het gaat om de erven bij boerderijen. Bepaalde, merendeels wat kleinere, vogelsoorten broeden op boerenerven en vinden hun voedsel bij stallen en schuren. Een paar voorbeelden.

Mussen

De huismus is in de steden afgenomen door gebrek aan geschikte nestgelegenheid: door nieuwe bouwvoorschriften zijn ruimten onder dakpannen en in spouwmuren niet meer toegankelijk. Maar in stallen en schuren vinden mussen nog voldoende nestplekken. De laatste jaren neemt het aantal huismussen weer iets toe. Dat geldt helaas niet voor de ringmus, een in de stad onbekende soort, die van de huismus afwijkt door zijn bruine petje, een lichte halsband (‘ring’) en het ontbreken van de zwarte keelvlek bij de mannetjes. Deze typische plattelandsvogel blijft sinds 1990 gestaag in aantal afnemen. De ringmus heeft behoefte aan cultuurland met bomen, die niet altijd meer op boerenerven staan. Hij broedt in boomholten en nestkasten.

Uilen

De steenuil is een uitgesproken vogel van boerenerven; vaak broedt hij daar in nestkasten, maar ook wel in holtes van knotwilgen en onder rieten daken. Dit kleine uiltje (22 cm) voelt zich thuis bij de boerderij en vindt daar voldoende voedsel, bijvoorbeeld muizen, kleine vogels en insecten. Door beschermingsprogramma’s is de soort niet verder afgenomen. In nestkasten in de nok van boerenschuren broedt de kerkuil, wiens Engelse naam barn owl (schuur-uil) juister is. In de buurt van de broedplaats maken de volwassen uilen en de jongen allerlei krijsende en sissende geluiden. Deze lichtgekleurde uil met het hartvormige ‘uilengezicht’ jaagt ’s nachts geluidloos vliegend op knaagdieren.

Insecteneters

De grauwe vliegenvanger zie je minder in onze omgeving, maar deze vogel komt in het binnenland wel vaker voor. Het is een grijsbruin vogeltje met strepen op de lichte borst, zo groot als een mus. Hij nestelt graag in nissen, gaten in muren en boomholtes, die op boerenerven altijd wel aanwezig zijn. Na een flinke afname eind vorige eeuw is de soort nu min of meer stabiel. De meest typerende boerenerfvogel is wel de boerenzwaluw: deze vogel met zijn felblauwe tekening, donkerrode gezicht en diep gevorkte staart broedt graag op richels en balken in boerenschuren en stallen, maar ook wel onder bruggetjes. Rond de boerderij vinden zij nog genoeg vliegende insecten, als voedsel voor zichzelf en hun jongen. Hoewel ook de boerenzwaluw op de Rode lijst van bedreigde vogelsoorten staat is hij de laatste jaren stabiel gebleven.

Het loont dus de moeite om eens te gaan kijken in de buurt van boerderijen om bepaalde – niet zo algemene – vogelsoorten waar te nemen.
 

Gert-Jan Roebersen
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.