2017 04 Fitis en tjiftjaf, de zingende tweeling

De lente is begonnen, en dat is de laatste weken goed merkbaar. De dagen lengen, soms kun je buiten al lekker in het zonnetje zitten, de bomen komen in blad en onze zangvogels komen de een na de ander terug uit hun overwinteringsgebied in Afrika of Zuid-Europa. In een klein aantal lente- en zomerweken moeten zij een partner zoeken, een nest bouwen, eieren leggen en hun jongen grootbrengen. Die jongen vliegen daarna alweer naar het warme zuiden, gewoonlijk zonder de ouders, ja soms zelfs eerder dan de ouders. Hoe zij dat kunnen is een verhaal apart, met nog vele raadsels, waarover ik misschien nog eens meer ga vertellen.

Maar die kleine, veel op elkaar lijkende beestjes zingen vooral ’s ochtends dat het een lieve lust is. Dat doen zij niet (uitsluitend) uit levensvreugde of omdat zij zingen zo leuk vinden, maar om een territorium af te bakenen. Iedere broedvogel, groot of klein, heeft een territorium waarin hij zijn voedsel zoekt en geen indringers van dezelfde soort duldt. De meeste zangvogels bezetten een stukje bos of een tuin, waarin dan ook het nest ligt. Met het zingen duidt het mannetje aan waar de grenzen van zijn territorium liggen: die vroege vogelzang is dus van levensbelang.

Veel vogels hoor je eerder dan dat je ze ziet, en dan is het handig als je hen aan hun geluid kunt herkennen. Dat geldt in het bijzonder voor vogels die uiterlijk sterk op elkaar lijken, zoals de fitis en de tjiftjaf. Allebei zijn ze ongeveer 11 cm lang, olijfkleurig van boven met een beetje gelige buik en een dun snaveltje. Beide soorten hebben een lichte wenkbrauwstreep; alleen de pootjes van de fitis zijn lichter dan van de tjiftjaf, maar die zijn lang niet altijd goed te zien. De tjiftjaf is halverwege maart als eerste van de twee terug in het broedgebied, en de fitis volgt een paar weken later. Tussen deze onopvallende zangertjes zie je dus nauwelijks verschil, maar hun zang is heel verschillend. De tjiftjaf zingt zijn eigen naam: tjif-tjaf, tjif-tjaf, een tweetonig geluid. De fitis zingt een melancholiek aandoend deuntje van hoog naar laag: ‘het is mooi weer maar het zal wel regenen gaan’. Sommige vogelaars spreken bij zulke sterke overeenkomsten van ”tweelingsoorten”. In elk geval is hier sprake van een welluidende tweeling, in parken en tuinen met bomen en struiken geregeld te horen.

Gert-Jan Roebersen
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.