Werkgroep Uilen

Bij het IVN was al jarenlang een roofvogelwerkgroep actief. Tijdens hun werkzaamheden kwamen ze op hun pad ook vaak in aanraking met diverse soorten uilen. Uilen zijn een aparte en zelfstandige vogelgroep, waarvan soorten op de rode lijst staan. Daarom hebben Gerard Overmars en Hans de Jonge in 2003 het initiatief genomen een speciale werkgroep hiervoor op te starten. Op dit moment bestaat deze uilenwerkgroep uit 9 leden.

 

 We zijn actief in de hele gemeente Olst-Wijhe, van Herxen tot aan de grens met Diepenveen/ Deventer, en van de IJssel tot in en om de Elshof, Middel en Wesepe. In totaal zijn daar ruim 110 steenuilkasten geplaatst en meer dan 80 kerkuilkasten. De steenuilkasten hangen meestal op een hoogte van drie à vier meter in bv. fruitbomen of wilgen; de kerkuilkasten voornamelijk bij boerderijen in ( hoge ) kapschuren. Veel kasten worden in eigen beheer gemaakt, maar we krijgen of kopen ze ook wel via Landschap Overijssel. Soms zorgt de erfeigenaar zelf voor een kast. Een kast moet wel aan specifieke voorwaarden en “bouwvoorschriften” voldoen, afhankelijk van de vogelsoort, waarvoor hij bedoeld is.

Als leden van de werkgroep gaan we zelf op zoek naar geschikte locaties en biotopen, maar we worden ook regelmatig door mensen, die een uil hebben waargenomen op hun erf, gebeld of aangesproken. Dit gebeurt o.a., wanneer we ons weer eens presenteren in een stand op de Roggemaaiersdag, of bv. bij de opening van het Natuurcentrum IJssel Den Nul.

 We werken volgens een vast jaarlijks rooster. Eind april of begin mei, dat is afhankelijk van het weer, controleren we alle steenuilkasten om in beeld te brengen welke bewoond zijn. Ook is het belangrijk te weten rond welke datum de eerste eieren gelegd zijn. Kerkuilen beginnen wat later met de leg; zij zijn er gevoelig voor om tijdens de leg en het broeden bezocht te worden. Wanneer we ze voorzichtig benaderen, maken steenuilen geen probleem van ons bezoek.

Vanuit die eerste nestbezoeken kunnen we een planning maken voor het ringen. Dit ringen is afhankelijk van de leeftijd van de jongen. Wanneer ze nog te klein zijn, is er het risico, dat de ring gemakkelijk af glijdt; wanneer we te lang wachten, zijn de jongen letterlijk gevlogen.

 

Het ringen gebeurt bij ons altijd door een gecertificeerde ringer. Hij heeft daarvoor een speciale opleiding gevolgd. De ringen zijn van aluminium en komen van het vogeltrekstation Arnhem.

Tijdens het ringen worden de jongen gewogen en wordt de vleugellengte en de dikte van de poten gemeten. Terwijl Jan dit doet, vult een van de leden van onze werkgroep deze gegevens in. Op de bijgevoegde foto’s kunt u zien, hoe het een en ander in zijn werk gaat.  

Doel van het ringen is inzicht te krijgen in de populatieontwikkeling van vogels van een bepaald soort. We verzamelen verschillende gegevens. O.a. hoeveel vogels zijn er, hoeveel eieren leggen ze, wat komt er van uit, zijn ze uitgevlogen en volwassen geworden, hoe oud worden ze, waar nestelen de jongen volgend jaar. Al onze gegevens worden samengevoegd op een digitale nestkaart, die we opsturen naar SOVON.

SOVON is een wetenschappelijke organisatie voor vogelonderzoek in Nederland. Zij verzamelt, analyseert en onderzoekt zoveel mogelijk gegevens om te weten te komen, hoe het met de vogelstand gesteld is, en wat er aan eventuele bedreigingen te doen is. Ons werk is een kleine bijdrage te hieraan te leveren. Wanneer wij op pad gaan, dienen we ook een inschrijvings- en registratiebewijs van SOVON bij ons te hebben.

Het ringen is altijd een van de leukste bezigheden van ons werk. Vaak zijn de nestkasthouder en een of meer van zijn gezinsleden daar ook bij aanwezig. Vooral ( klein)kinderen vinden het erg leuk, spannend of eng om zo’n steenuiltje met van die strenge ogen, een donzige kerkuil met zo’n prachtige kop, of een schreeuwende jonge torenvalk  in de hand te houden. Zelfs onze burgemeester is al eens met een ringactiviteit mee geweest. Soms vraagt een kind, dat op school een spreekbeurt over roofvogels wil houden om eens een keer mee te mogen. Als het te organiseren is, kan dat natuurlijk ook.

 Wanneer het broedseizoen al vroeg begonnen is en de omstandigheden goed blijven, kan er af en toe sprake zijn van een tweede legsel. Ook dat wordt gecontroleerd.

Ten slotte gaan we in het najaar alle bewoonde kasten nog eens langs voor een nacontrole, het schoonmaken en winterklaar maken. Als nestmateriaal gebruiken we houtkrullen, houtsnippers en / of zaagsel. Sommige nestkasthouders verzorgen de kast op hun eigen erf. Kasten worden in de winter ook vaak gebruikt als rust- of roestplaats. Elk voorjaar is het voor ons weer afwachten, hoeveel en welke kasten weer door een ouderpaar goedgekeurd en uitverkozen zijn. Het is een prachtige natuuractiviteit. De bijgevoegde foto’s zullen u dit verduidelijken.

Van de andere uilensoorten als ransuil en bosuil worden in de winter naar roestplekken gezocht en worden die eveneens aan de SOVON gemeld.

Meer informatie:    
     
  Hans de Jonge (0570) 522629  
  of contact