
Ook op de Parallelweg is wel eens wat te beleven. Uit onze klimop vielen regelmatig rupsen. De mieren waren er als de kippen bij om de rupsen aan te vallen en ook de vogels vonden de rupsen lekker. Leo ging op zoek naar de naam van de rups. Het bleek de rups van een Volgeling te zijn. (Familie van het huismoedertje.) Hij liet zich uit de klimop vallen om zich vervolgens in de zandgrond te gaan verpoppen. Dat lukte niet bij alle rupsen!
Bij het vegen van de stoep vond ik een bruine, glanzende pop. We stopten deze in een potje om te zien wat er uit zou komen. Na een week kroop er een mooie agaatvlinder uit de pop. Het potje was bijna te klein. Na een fotosessie hebben we de vlinder snel vrij gelaten.
3 Mei maakten we een wandeling op de Landschotse Heide. Al bij de bosrand zagen we een groentje vliegen. Hij ging op de blaadjes van een vuilboom en op de lijsterbes zitten. We konden hem goed fotograferen. Een stukje verder waren grijze zandbijen
druk bezig bij kuiltjes in de grond. Een boompieper toonde zijn kunsten in de lucht om vervolgens in een den neer te strijken. In die zelfde den zat op de top ook een tapuit. Op een andere vuilboom zagen we een aantal zwarte soldaatjes zitten.
Er is altijd wat te beleven als je de natuur in gaat. Ook in de corona-crisistijd.
Mei 2020.
Leo en Diny.