Maart: De haas in beeld

Uiterlijk en zintuigen
De haas is een zoogdier dat algemeen voorkomt op open gras- en landbouwgebieden. Hij heeft een langwerpig lichaam, zeer lange oren en lange poten. De achterpoten zijn langer en krachtiger dan de voorpoten. De grote oren, lepels, zorgen voor een uitstekend gehoor. Ze kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen en kunnen zo van iedere richting geluid opvangen. De haas heeft ook een sterk ontwikkelde reukzin om vijanden te kunnen waarnemen en de geur van bronstige vrouwtjes op te pikken. De zijwaarts geplaatste ogen zorgen voor een blikveld van 360°. Het mannetje heet een rammelaar, het vrouwtje moer.

Rammeltijd
De paartijd wordt bij hazen rammeltijd genoemd en begint in december/januari en kent een piek tussen februari en april. In deze periode kan je grote groepen hazen zien, van 2 hazen tot enkele tientallen. Overdag, op de kale velden, rennen de hazen over het veld. Het rammelen wordt onderbroken door rusten, poetsen en eten. Meestal beginnen één of enkele rammelaars met het opdrijven van de vrouwtjes. Dit plotselinge gedrag werkt aanstekelijk en steeds meer andere hazen sluiten zich aan. Er zijn veel onderlinge ruzies met vooral dreig- en imponeergedrag. Twee mannen gaan tegenover elkaar zitten en kijken elkaar met naar voren gerichte oren aan. Soms leidt dit tot dominantiegevechten, waarbij krachtige slagen worden uitgedeeld met de voorpoten, dat noemen we boksen. Toch raken de dieren elkaar meestal niet.

Jongen
Het nest van de haas heet een leger. De jongen zijn nestvlieders en kunnen zich al direct tot enkele uren na de worp zelfstandig voortbewegen. Ze worden met geopende ogen en grijsbruine, wollige vacht geboren. Ze hebben nog korte oortjes en een ronde snuit. Pasgeboren haasjes zijn geheel geurloos, zodat roofdieren als vossen ze niet kunnen ontdekken. De eerste twee à drie dagen blijven de jongen bij elkaar, maar hierna zoekt ieder jong zijn eigen ondiepe legertje waar hij zich de gehele dag in verbergt. Alleen het moederdier zorgt voor de jongen, maar zij laat ze het grootste deel van de dag alleen. Hierdoor geeft ze haar geur niet over aan de jongen.

Bron: Wikipedia e.a.
Foto’s: Hilde van Heuveln

In beeld – archief