

Slootschieten in de heemtuin
Het oudste deel van de heemtuin is 40 jaar geleden aangelegd. Toen zijn ook de kleine plasjes gegraven. Na al die jaren heeft de modder zich op de bodem van die plasjes opgehoopt. Op enkele plekken is die modder wel eens weggehaald maar niet overal.
Door de droogte deze zomer is het water in de heemtuin zover gezakt dat op een aantal plaatsen de modder droog is komen te staan.
Dit was een kans voor de Heemtuiners om op een gemakkelijke manier een deel van de modder weg te scheppen. Tot onze verbazing was de modderlaag al behoorlijk stevig. Daardoor konden wij vanaf een schotje de modder met een panschop verticaal afsteken en op de kant gooien. Bij het gedeelte tussen de veenstukjes werd de modder meteen in kruiwagens gegooid en afgevoerd.
Deze manier van werken lijkt wat op het vroegere ”slootschieten”. Voor de schouw moesten de sloten vrij van waterplanten gemaakt worden. Tijdens de schouw werd er ook naar de diepte van de sloot gekeken. Om geen wateroverlast of watertekort te krijgen wilden de boeren hun sloten wel schonen op diepte houden.
Bij het slootschieten werden er ongeveer om de 50 meter schotjes in de sloot gezet. Het water werd met een hoosschop of en een schepemmer uit het vak geschept. Vanaf de kant of op een plank werd dan de modderlaag met een hoosschop op de kant gegooid. Door het water van het volgende vak in het leeggehaalde vak te laten lopen kon men een sloot schoon maken zonder al te veel water uit te moeten hozen.
Dorpsblad De Brug, Oud Ade
Oude beroepen in en rond Oud Ade
Kantbaggeren en slootschieten Kort nog iets over de kantbaggeraars. Het schoonhouden van de poldersloten met sloothaak en/of ‘kantbeugel’ was gewoonlijk het werk van de knechten op de boerderij, maar ook de beroepsbaggeraars deden dat soms om een extra centje te vangen. De ingetrapte kanten van de sloot werden afgestoken met een zen (soort zeis) en op de kant getrokken; de bagger werd op het land gegooid. Een heel andere techniek was het ‘slootschieten’ (niet ‘klootschieten’ verduidelijkt Sam terwijl Ottie instemmend knikt). Er werden over een afstand van ongeveer 50 meter twee schotten in de sloot geplaatst en het water werd er met schoppen of schepemmers uit gehoosd. Als al het water weg was, werd de bagger vanuit de droge sloot met een schop op het land gegooid. De mannen die dat deden stonden met lieslaarzen in de sloot. Als de sloot genoeg was uitgediept werd een schot weer 50 meter verder geplaatst en begon hetzelfde karwei opnieuw.