Tekeningen aan de hemel: bomen en hun wintersilhouet

Vleugelnoten op de Minervalaan (c) Marisa Stoffers23 februari 2015
Met lef tekenen in de winter de bladerloze bomen prachtige arceringen in de lucht. Het lijnenspel van takken tegen lucht is ruw, wild, brutaal. Ik vind bomen ‘s winters prachtig. In de herfst is het wel wat verdrietig wanneer de bladeren naar beneden vallen, maar eenmaal naakt zie je de structuur beter dan ooit: elke boom heeft een heel eigen wintersilhouet. Neem bijvoorbeeld de vleugelnoot. Vrij laag steken de onderste takken recht opzij, bijna haaks op de stam. Dan buigen ze af en groeien in een rechte lijn omhoog. Die takken zijn lang, de stam zelf is kort. Je kunt de vleugelnoot in Amsterdam onder andere zien op het Frederiksplein, de Minervalaan, het Amstelveld, in het Vondelpark (de laan aan de zuidwestzijde), het Oosterpark en het Rembrandtpark.

Plataan in het Leidse bosje (c) Marisa StoffersDe plataan zie je ook veel in de stad. De knoestige stam loopt onderaan breed uit als een piramide. De takken groeien als een slordige tooi in krullende lijnen. Als je naar boven kijkt zie je een woeste kroon, die enorm breed kan worden als de boom genoeg ruimte krijgt. In de stad zijn ze vaak om praktische redenen opgesnoeid, waardoor de onderste takken veel hoger beginnen dan natuurlijk is. Soms worden ze zelfs geknot tot leibomen. In het Amstelpark (in de Belgische kloostertuin aan de noordoostzijde van het park) kun je zien dat dit geen fraai beeld oplevert. Een paar mooie breed uitgegroeide exemplaren uit 1875 met een omtrek van wel 6,5 meter staan in het Leidse Bosje bij het Leidseplein. Het Vondelpark heeft een platanenlaan (noorwestzijde) en een heel aantal straten in de stad zijn met platanen beplant, zoals de Ceintuurbaan, de Nassaukade, de Stadhouderskade en het Weteringplantsoen.

Zomereik in het Vondelpark (c) Marisa StoffersDe ene boom heeft een vrij nette takkenstructuur, zoals de vleugelnoot, de ander een slordige. De boom die het het bontst maakt is de eik: de takken groeien grillig in rare hoekige bochten. Die grilligheid komt door de knopstructuur. De meeste bomen hebben opzij en aan het eind van een tak een of twee knoppen, waaruit nieuwe takken groeien. Bij de eik is dat een heel kluitje knoppen, die elkaar lijken te verdringen. Uit al die knoppen groeien nieuwe takken, dus de slordigheid van dit kluitje veroorzaakt de slordige takstructuur. Oude eiken hebben vaak een enorm dikke stam. In het Vondelpark staat zo’n oudje van 168 jaar, je vindt hem bij de brug van de klauterjungle naar de rozentuin.

Boom van Piet Mondriaan, 1911De vleugelnoot, plataan en eik zijn zeer markant, maar ook andere bomen tonen in de winter hun slingerende benen, kronkelende armen en wilde haren. Op een mooie dag tekent het donkere silhouet zich prachtig af tegen de heldere lucht. Ik kijk naar de structuur en regelmaat en toch, geen lijn is hetzelfde, geen herhaling identiek. Het is zo kunstig dat mijn handen jeuken om het lijnenspel vast te leggen. Op de academie tekende ik ‘s winters de vertakkingen van de bomen na. Vele kunstenaars hebben, net als ik, een fascinatie voor wintersilhouetten. Mondriaan schilderde een hele reeks bomen, eerst realistisch, later abstracter. Steeds meer stond de lijnenstructuur van de takken centraal. Als geen ander legde hij vast hoe mooi bomen de hemel tekenen. Ik ga naar buiten en geniet van de arceringen in de lucht, nu het nog winter is.

Marisa Stoffers

Locatie van de bomen op de foto’s
Alinea 1: Vleugelnoten op de Minervalaan, vlak bij Station Amsterdam Zuid
Alinea 2: Grote oude plataan in het Leidse bosje bij het Leidseplein
Alinea 3: Zomereik in het Vondelpark bij de uitgang van het Orgelpark, Gerard Brandtstraat

Foto’s
Alinea 1, 2, 3, Marisa Stoffers
Alinea 4: Boom van Piet Mondriaan, 1911

Naar Overzicht blogs van Marisa Stoffers