Sprookjesachtige bosbewoners
10 november 2014
Ik loop met mijn vriend in het oudste stadsbos van Amsterdam: het Vliegenbos in Noord. In dit gebied wordt de natuur op zijn beloop gelaten en dus worden zieke bomen niet opgeruimd. Langs de paden liggen vele stammen en stronken. Een aantal organismen, waaronder insecten en schimmels, neemt bezit van dit dode hout. Die schimmels, dat zijn meestal paddenstoelen en zwammen. We zien er verschillende. Ze lijken uit een sprookje te komen: ze hebben bijzondere kleuren, soms gevlekt, soms egaal. Hun vormen zijn ook prachtig: pannenkoek, waaier (het elfenbankje links) of lampenkapje, mèt steel of zonder. Een verrassing is vaak de onderkant, die kun je goed bekijken met een spiegeltje, dat heb ik van een IVN gids geleerd. Zo kun je ontdekken welke kleur de onderkant heeft en of er ribbels of gaatjes zijn.
Op een boomstronk zien we een imposante witte waaiervormige zwam. Ik voel aan zijn hoed, die is hard als hout. Het is de witte bultzwam: de bultige aanhechting verklaart zijn naam. Deze kanjer is wel 20 cm breed en steekt vanaf de stronk, als een dakje, zo’n 15 cm uit. Je vindt hem op stammen en stronken van loofbomen. Hij is niet de eerste bewoner van de stronk. Meestal is de grijze gaatjeszwam hier eerst. Die verteert de nodige bouwstoffen van het hout. De witte bultzwam verdringt de grijze gaatjeszwam want hij leeft van zijn schimmeldraden. Daarnaast gaat hij verder met het verteren van het hout. De witte bultzwam is er het hele jaar door, maar groeit alleen in de herfst. Als hij al wat ouder is, kleurt hij groen door algen. Door zijn schotelvorm houdt hij veel vocht vast en daar houden algen van.
Verstopt tussen de bladeren ontdekken we kleine bruine paddenstoelen. Omdat hun steel kort is, zijn ze lastiger te spiegelen, je moet oppassen dat je ze niet beschadigt. Thuis gekomen zoek ik op internet welke soorten we hebben gezien. Het blijkt onbegonnen werk! Er zijn zo veel soorten en steeds zijn ze het nèt niet. Ik stuur een aantal foto’s naar Arend Wakker, natuurgids van IVN. Die weet het vast wel. Hij reageert op de foto links: ”Deze lijkt met zijn aangehechte lamellen op de trechterzwam, maar ik mis de indeuking in de trechter. Jammer dat je de steel niet helemaal hebt vrijgemaakt”. Bij de vierde foto : “Hier gok ik op de gewone glimmerinktzwam of op de zwerminktzwam.” Zo gaat hij bij de andere foto’s nog even verder. Natuurlijk: paddenstoelen moet je van dichtbij bekijken, voelen, ruiken en proeven. En zelfs dan weet een expert nog niet altijd om welke soort het gaat.
Verwonderlijk is het niet dat het lastig is om een soort te bepalen. Alleen al in Amsterdam zijn door onderzoekers meer dan 1100 soorten aangetroffen! Hiervan lijken er veel op elkaar, maar toch hebben ze andere eigenschappen. Heerlijke, eetbare paddenstoelen zoals de champignon en de cantharel hebben dubbelgangers. Die kunnen giftig zijn, zoals de karbolchampignon bijvoorbeeld, of geestverruimend, zoals het puntig kaalkopje. Gelukkig kun je ze zonder gevaar proeven, als je niets doorslikt. In Japan en China worden paddenstoelen als medicijn tegen allerlei ziektes ingezet. Zo bevat het elfenbankje stoffen die kankerwerend zouden zijn. Paddenstoelen zijn bijzondere planten. Ik vind ze een mysterie. Wat de zwerm inktzwammen op de foto hier links betreft: ik houd het voorlopig op de glimmerinktzwam…
Een jaar lang schreef ik in mijn blog over de natuur in Amsterdam en omgeving. Ik heb dit met veel plezier gedaan en er veel van geleerd! Nu wordt het stokje overgenomen door Marisa Stoffers. Haar eerste blog verschijnt op 1 december.
Foto’s: Wilbert van der Hulst