2021 04 Met z’n allen: Plantengallen! Ton Zijp

Het kan een voordeel zijn om van alle markten thuis te zijn, maar het kan ook wel eens lastig zijn om dan uit te leggen waar je je mee bezig houdt. Te veelomvattend, niet makkelijk onder één noemer te brengen.
Zo is het eigenlijk ook met gallen. Iedereen kent ze wel, maar omdat er zo verschrikkelijk veel verschijningsvormen zijn, is men geneigd om de meest tot de verbeelding sprekende gal als referentie te gebruiken: de knikkergal bijvoorbeeld.
Maar er is meer dan slechts dat ronde balletje op de eik. En wel zóveel meer, dat je als gallenbelangstellende op jouw beurt ook van alle markten thuis moet zijn.

avn Rozenmosgal, Diana ErkelensLaten we dus bij het begin beginnen: een organisme vestigt zich op een plant om zich daar voort te planten. De gastheer merkt de aanwezigheid en reageert daarop met het inkapselen van dat organisme, zodat het niet te veel schade kan toebrengen. Die ‘inkapseling’ is de gal, maar kan heel veel verschillende vormen aannemen: pukkels, vlekken, uitstulpsels, harige vervormingen, geel, rood of zwart, enzovoorts. Het hangt er maar vanaf welk organisme zich vestigt op welke gastheer. En dan kan het bovendien ook nog voorkomen dat tijdens hetzelfde jaar er verschillende galvormen door dezelfde organismen worden veroorzaakt.
Ik gebruik hier het woord ‘organismen’ omdat niet alleen insecten, zoals wespen, mijten en muggen galvorming veroorzaken: ook schimmels kunnen de aanblik van een plant veranderen. Een beetje gallenexpert zal zich dus niet kunnen beperken tot kennis van een paar insectensoorten, maar zich ook moeten verdiepen in planten, bomen en schimmels.

Niet alle planten hebben evenveel te lijden onder galvorming. Een boom is groot en kan wel wat gasten herbergen voordat hij er last van krijgt. Moerasspirea, op het Vogeleiland in het Amsterdamse Bos kan je daar goede voorbeelden van zien, krijgt echter visite van twee soorten galmuggen en een schimmel die ‘roest’ veroorzaakt: een geeloranje galvorming op bladeren. Moerasspirea verzwakt dus wel door dergelijke lastpakken, maar gelukkig staat het daar toch elk jaar weer mee vol.
Er staat ook een jeneverbes op het Vogeleiland die te maken heeft met roest: meidoorn-jeneverbesroest. Een roest die van meidoorn overspringt naar jeneverbes en er dan opeens anders uitziet, sensationeel bijna. Begin juni is dat slechts kort in volle omvang te zien.

Men wil meer te weten komen over gallen: waar verschijnen ze in het land, daar gaat voornamelijk om. Informatie over alle gallen is daarbij welkom, juist ook de algemeen voorkomende. Onder de naam ‘Met z’n allen: Plantengallen!’ kan je online informatie vinden hoe je daar, ook in Amstelveen, een bijdrage aan kunt leveren.

Ton Zijp
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.