April: Hondsdraf – Glechoma hederacea

Prachtige blauwe bloemetjes met roodbruine bladeren, kruipend over de grond. Hondsdraf. De naam is op meer manieren uit te leggen. De Latijnse naam, hederacea, betekent ‘klimopachtig’ en dat verklaart het groeigedrag van klimmen en kruipen. De familienaam Glechoma is afgeleid van de Oudgriekse plantnaam glechon wat munt betekent.

IVN Hoogeveen Bea Gorter hondsdraf

Hondsdraf heeft een kruidige pepermuntachtige geur, kneus maar een blaadje tussen de vingers en je ruikt het direct. De bloemen vallen op door hun helder paarsblauwe kleur. De stengels zijn vierkant en de gekartelde blaadjes staan in paren kruisgewijs tegenover elkaar. De kleine blaadjes zijn niervormig en bij de steel hartvormig.

Biotoop: op een zonnige tot lichte schaduwplek met een vochtige tot matig vochtig, droge voedselarme maar ook voedselrijk humus-houdende grond. De plant doet het dus eigenlijk op alle grondsoorten.
De groeiplaatsen zijn legio. Overal kan dit plantje voorkomen. Hondsdraf bloeit van april tot juli en kan heerlijk woekeren. Dus een beetje ruimte maken voor de hondsdraf is wel leuk. Hondsdraf is in het voorjaar een grote vriend voor hommel en bij.  Mooie bijkomstigheid is dat dit plantje samenwerkt met de brandnetel. En omdat een brandnetel voor een naar branderig gevoel kan zorgen maakt een gekneusd blaadje van de hondsdraf daar juist een einde aan. Het blad van hondsdraf vormt net als een weegbreeblad een oud huismiddeltje tegen zweren, jeuk en zwelling. Het verzacht dus de pijn die veroorzaakt wordt door brandnetel.
In de 16de eeuw werd de hondsdraf gebruikt voor het helder maken van gistend bier. De bittere blaadjes werden hiervoor gebruikt. Later werd dit overgenomen door hop.

IVN Hoogeveen Duitse flora

Hondsdraf werd en wordt gebruikt bij klachten van de luchtwegen, met name bij kinderen met klachten over veel slijm. Thee van hondsdraf, gemaakt van de gedroogde bladeren, is rijk aan vitamine C en kan prima gemengd worden met andere kruiden.

Er wordt zelfs gedicht over hondsdraf. Of Oerkenbladties, zoals in het onderstaande gedicht.

Oerkenbladties

An de boswal, langs het padtien,
gruit het kleine oerkenbladtien;
hoewel eeuwen bint vergaone,
Of ’t er altied hef estoane.

De blauwe bloempies an het staaltien,
vertelt een oerold volksverhaaltien:
onopvallend tussen ’t grös
döt ’t zien kleine hartien lös

in het nederige blad,
hef het altied krachten had,
want ze trökken alle zeer,
zee men vrogger, uut een zweer.

In het olde Drèntse land,
heurt de oerkenbladtiesplaant,
umdat ’t onbewust verwoordt,
oenze eigen Drèntse aord.

Gré Seidell – Broekhuizen

Tekst: Grietje Loof
Foto’s: Bea Gorter
Tekening: Duitse flora