Slangenbosje
Ligging
Het Slangenbosje ligt in Soest (wijk: Soestdijk) bij de Ir. Menkolaan.
Hoe komt u er?
Als u vanaf Paleis Soestdijk komt (aan de Amsterdamse Straatweg), volg de Vredehofstraat en vervolgens de Burgemeester Grothestraat. Bij de rotonde vóór AH neemt u de derde afslag, de Inspecteur Schreuderlaan. Bij het Verzetsplein is de ingang van het Slangenbosje.
Wandelpaden
Er is geen wandeling uitgezet maar het Slangenbosje is klein. Volg het pad en loop een rondje. Ook leuk met kleine kinderen.
Honden: zijn niet toegestaan
Eten & drinken: in de winkelstraat
Eigenaar: gemeente Soest
Omvang: 5 hectare.
Verklaring naam
Er komen ringslangen voor in het bosje. Hier dankt het gebied haar naam aan.
Geschiedenis
Het bosje vormde vroeger een onderdeel van landgoed Braamhage. Dat bestond al in 1818 onder de naam Beek en Daal.
Het bosje werd behalve als park ook als geriefhoutbosje gebruikt. De grote waterelementen zijn mogelijk ontstaan door kleinschalige turfwinning. De rechte vormen duiden op een welbewuste aanleg.
Wat kunt u in dit gebied verwachten?
Het grootste deel van dit stukje natuur bestaat uit bos en water. Het Slangenbosje ligt aan de voet van een bijna 20 meter hoge stuwwal. Het hele jaar door stroomt er zoet kwelwater van de stuw naar het slangenbosje. Een voor Nederland inmiddels vrij unieke vegetatie is daar van het gevolg. Door ontwatering, ontginning en stadsuitbreiding zijn dergelijke bosjes een zeldzaamheid geworden.
Het Slangenbosje is een zogenaamd elzenbroekbosje met bijzondere diersoorten: de ringslang, de hazelworm en de ijsvogel. Er leven vogels als matkop, fitis, roodborst, kleine bonte specht, winterkoning en de bonte vliegenvanger. Ook de vleermuis komt er voor. Wat betreft planten staan er vooral planten die van vocht houden. De meest voorkomende bomen zijn de zwarte els en de es. Verder treffen we de berk en de esdoorn aan. Enkele oude bomen zoals de grauwe abeel, de paardenkastanje en de linde stammen nog uit de tijd dat het Slangenbosje een park was.
Opvallend is een open, drassig veldje. In 1988 is hier de bovenlaag 30 cm afgegraven om de vegetatie weer dicht bij het grondwater te krijgen. Het grondwater is in de loop der jaren in dit gebied gedaald onder andere door waterwinning. Het veldje wordt een of twee keer per jaar gemaaid om te voorkomen dat er een elzenbosje ontstaat. Het maaisel wordt op hopen langs het veldje gelegd. Dit zijn uitstekende broedplaatsen voor ringslangen. Aan de noordkant is een poel gegraven. Door de flauwe helling en de zonligging is deze poel een goede woonplek voor watersalamanders en heidekikkers.
Beheer
Het beheer is gericht op het zorgen voor voldoende licht zodat de hoge bomen niet al het licht wegnemen voor struiken en bodemplanten. Zo wordt ook voorkomen dat het ‘hol’ wordt waardoor er minder kans is op plagen, ziektes en stormschade.
Meer informatie
De gemeente Soest weet veel over het Slangenbosje. Ook is er een actieve onafhankelijke werkgroep bestaande uit omwonenden. Zij houden het bosje twee keer per maand schoon.
De Vogelwerkgroep van IVN Eemland is wel eens in dit gebiedje te vinden omdat de ijsvogel er is gesignaleerd.
foto: hazelworm – BW
De hazelworm (Anguis fragilis) is een pootloze hagedis. Vaak wordt hij ten onrechte voor een slang aangezien. Hij heeft een voorkeur voor bossen, bosranden, houtwallen, heide en weg- en spoorbermen. Hazelwormen zijn vaak lastig te vinden omdat ze weinig op open plekken zonnen. In mei bestaat de grootste kans dat je ze zonnend aan kunt treffen. De rest van het jaar verschuilen ze zich vaak in bladlagen, onder heidestruiken of ondergronds.
Bron: Ravon