Column week 25, Een kievit alleen hoeft niet te jagen

Foto Takashi Yanagisawa

In het weiland tegenover mijn huis is het in mei altijd een hele drukte.
Kieviten doen voor de zekerheid toch nog maar een baltsvlucht. Zo’n mooie vlucht waarbij ze zich heel elegant naar beneden laten vallen. Af en toe is er een alarmroep. Als er een kiekendief of buizerd overvliegt is het spektakel. De kievit stijgt op en begint luid roepend te jagen. Soms doen ze dat met een groepje. Het lukt ze bijna altijd. De grutto’s en de scholeksters zijn daarom erg blij met kieviten in de buurt van hun nest: de kieviten zijn de beste jagers. Maar ook de grutto’s en scholeksters doen mee aan het spektakel en vliegen hoog met hun kenmerkende geroep.
Als dit spektakel zich afspeelt weet ik het zeker: ze hebben allemaal jongen die beschermd moeten worden. En dat doen ze fanatiek.
Ik kan de jongen niet zien: die zitten verscholen in het hoge gras.

En dan is het half mei.
Er verschijnt een maaimachine.
In 15 minuten heeft de machine het weiland gemaaid. Zo klaar. Het gras blijft liggen om te drogen. Het is mooi weer dus dat gaat goed.
Een dag later wordt het gras geschud om ook de andere kant te laten drogen.
De volgende dag is het tijd om te wiersen: het gras op rijtjes leggen.
De dag daarna wordt het gras opgeraapt en in rolletjes met folie eromheen neergelegd. De rolletjes verdwijnen naar hun bestemming: dicht bij de stal.

Nu is er een glad lichtgroen weiland over.
En opeens zie ik kieviten, grutto’s en scholeksters lopen. Allemaal in hun eentje. Ze zoeken wurmen en eten die op. Ze zijn niet meer bezig met zorg en op jongen passen. Ook niet meer met jagen.
Want de jongen zie ik niet.

Gelukkig is er nog hoop: kieviten kunnen een nest beginnen tot ver in juni. Dan kunnen ze weer op jongen passen en jagen.

Catherine

Digitale krantversie Column 2019-25, juni 2019, pagina ?

Naar columns 2019