Lezing over insecten
Op dinsdag 11 maart geeft Frans Martens een lezing over insecten.
Insecten
Insecten (Insecta) zijn zespotige, ongewervelde dieren die behoren tot de geleedpotigen (Arthropoda). Met meer dan een miljoen beschreven soorten vormen de insecten verreweg de grootste klasse binnen het dierenrijk. Geschat wordt dat vele miljoenen soorten nog niet zijn beschreven en benoemd. Insecten komen voor in vrijwel alle leefomgevingen op aarde, met name op het land en in zoetwater. In de zeeën overheerst een andere groep geleedpotigen, de kreeftachtigen.
Alle insecten hebben een driedelig lichaam (kop, borststuk en achterlijf) dat omgeven is door een hard, chitineus exoskelet. Het exoskelet wordt via vervelling tijdens de groei een aantal keer afgeworpen en vernieuwd. Het borststuk draagt drie paar flexibele poten en veel soorten hebben ook vleugels om mee te vliegen. Het achterlijf bevat de spijsverterings-, uitscheidings- en voortplantingsorganen van het insect, evenals een groot deel van het ademhalingssysteem, dat uit tracheeën is opgebouwd.
Veel insecten ondergaan tijdens hun ontwikkeling drastische veranderingen in lichaamsvorm en fysiologie. Deze zogenaamde volledige metamorfose kenmerkt zich door een popstadium, waarin de larve zich transformeert tot een volwassen insect (imago). Andere insecten hebben een meer geleidelijke, onvolledige metamorfose en ontwikkelen zich via een reeks nymfale stadia. De taxonomie van insecten is voor een belangrijk deel gebaseerd op het verloop van de metamorfose.
Sommige insecten spelen een directe rol in het leven van de mens, bijvoorbeeld bij het overbrengen van ziekten, door het opeten van de oogst, maar ook door de bestuiving van voedingsgewassen en de productie van honing of zijde. In veel culturen zijn insecten een belangrijke bron van voedsel. Door menselijke activiteiten is de biodiversiteit van insecten in diverse delen van de wereld ernstig aangetast.
Auteur: Insecten – Wikipedia
Afname van insecten
In onze natuur leven steeds minder insecten. Dat dachten we al: maar het blijkt nu ook uit onafhankelijk onderzoek dat in opdracht van Natuurmonumenten is uitgevoerd. Als we het tij nog willen keren, is meer ruimte voor de natuur nodig in onze landbouwgebieden.
De uitkomsten schetsen een somber beeld over onze insecten in de natuur. Hun aantallen dalen fors. En dat is erg. Het is een grote aanslag op de kringloop van het leven. Insecten zorgen voor een gezonde bodem zodat planten kunnen groeien, bestuiven bloemen, bomen en gewassen en zijn onmisbaar als voedsel voor vogels en andere dieren.
Twee derde verdwenen
Eerder bleek al uit Duitse, Franse en Engelse onderzoeken dan het slecht gaat met de insecten in de natuur. Om ook een beeld te krijgen van de situatie in Nederland, heeft Natuurmonumenten wetenschappers van EIS (het Kenniscentrum Insecten) en de Radboud Universiteit insectentrends laten onderzoeken.
Twee langlopende studies van in totaal acht insectengroepen in natuurgebieden bij Wijster (Drenthe) en in natuurgebied Kaaistoep (Noord-Brabant) zijn uitvoerig geanalyseerd. De wetenschappers concluderen dat in 27 jaar tijd twee derde van onderzochte groepen verdwenen is. Enig luchtpuntje zijn de wantsen die stabiel zijn gebleven.
Afname van insecten omgerekend naar 27 jaar (1990-2018)
- Haften 98%
- Kokerjuffers 93%
- Kevers 76%
- Loopkevers De Kaaistoep 92%
- Lieveheersbeestjes 57%
- Gaasvliegen 72%
- Macro-nachtvlinders 66%
- Wantsen 0%
- Loopkevers in Drenthe 1985-2017 69%
- Loopkevers in Drenthe 1995-2017 79%
Internationale trend
Het aantal onderzoeken over de neergang van insecten stapelen zich op. Uit Duits onderzoek blijkt dat zo’n driekwart van de insecten in de afgelopen 27 jaar is verdwenen. In Frankrijk zijn vogelsoorten die insecten eten sinds 2000 met 33 procent afgenomen.
Tijd voor actie
Het is tijd dat ons land flink op de schop gaat.
“De landbouw is een van de belangrijkste beheerders van ons buitengebied. Daar wordt jaarlijks zo’n tien miljoen kilo aan chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. We moeten toe naar biologische bestrijding. Het verbod op drie chemische middelen is een mooi begin, maar lang niet genoeg. Er is simpelweg meer ruimte nodig voor natuur in landbouwgebieden.”
Om dit te bereiken werken wij met boeren, wetenschappers, banken en bedrijven aan een Deltaplan Biodiversiteitsherstel.